Het lijkt heel redelijk om te zeggen dat we allemaal ‘in hetzelfde schuitje zitten’ met corona, maar daar is in werkelijkheid natuurlijk geen sprake van, alleen in heel algemene zin. Er is veel verschil tussen mensen die geliefden hebben verloren en degenen die niemand hebben begraven. Oudere mensen die geen bezoek kunnen ontvangen van hun kinderen en kleinkinderen moeten zich verbijten. Mensen die hun werk goed thuis kunnen doen, tellen hun zegeningen, bij anderen is het in huis een pandemonium van ruzies.

Hoe divers er ook met het virus wordt omgegaan, daarbovenuit wordt drastisch geknaagd aan een democratische verworvenheid: het individualisme. Dat bestaat ineens niet meer. Geïnspireerd door de titel van Gabriel García Márquez’ roman Liefde in tijden van cholera gebruikt men nu om de haverklap de frase ‘in tijden van’.

Wanneer het over iets gaat dat zich ‘in tijden van’ afspeelt, hebben we steevast te maken met iets collectiefs, iets dat iedereen treft, niemand...