Er gebeurt in de verhalen van Marga Minco vaak letterlijk iets onvergetelijks. En steeds op dezelfde manier. Zoals in ‘De mannen’ in Het bittere kruid. Dat is het verhaal waarin mannen in lichte regenjassen zomaar het ouderlijk huis van de vertelster binnen lopen en de vader en moeder sommeren mee te gaan (en niet meer terug zullen komen). Zijzelf maakt van de lichte verwarring gebruik om ongemerkt door de keuken en de tuin weg te vluchten. En wat doet de moeder voordat ze op staat om met de mannen mee te gaan? ‘Mijn moeder dronk haar kopje thee uit.’ Met andere woorden: wat er ook gebeurt, het leven gaat bij Marga Minco ondertussen altijd door. Ook wanneer aan de ene kant van de straat op voordeuren wordt gebonkt omdat de Duitsers met een razzia bezig zijn. Dan zal in een verhaal van Minco aan de overkant van de straat een vrouw haar tafelkleed uitkloppen. Dat moest, objectief gezien, ook gebeuren.

Dit is het ‘boer, hij ploegde voort-motief’ in het werk van Marga Minco. Het keert steeds terug omdat het tot haar persoonlijke mythologie behoort. Hoe te groot dat woord in het licht van haar werk ook is, het is een pijnlijk-wijze eigenschap van Minco het leven zo te beschrijven dat het doorgaat, ook al gebeuren er ondertussen verschrikkelijke dingen. Er is geen schrijver die de waarheid van het schilderij De val van Icarus van Breugel de Oude zo waarachtig vertolkt heeft als Marga Minco. De boer hij ploegt voort op het schilderij terwijl rechts van hem Icarus aan het verdrinken is. De boer ziet het niet. De boer weet het niet. Er gebeuren twee dingen, onafhankelijk van elkaar. Net als Minco zag de Engelse dichter W.H. Auden dat ook op het schilderij van Breugel in zijn gedicht ‘Musée des Beaux Arts’:

About suffering they were never wrong,
The Old Masters: how well they understood
Its human position; how it takes place
While someone else is eating or opening
a window or just walking dully along
(…)

Dat de vertelster Marga Minco in ‘De mannen’ in een impuls alleen wegvlucht wordt in enkele regels verteld, maar heeft enorme impact. Daardoor gaat ze, anders dan haar ouders, niet op transport naar een concentratiekamp. Het bezorgt haar een schuldgevoel zonder ergens schuld aan te hebben. Het is het ongevraagde trauma van de overlevenden. In Minco’s verhalen wordt dit schuldgevoel nooit rechtstreeks of groots aangesneden. Ze behandelt het gedempt, zonder hoofdletters, maar juist daardoor heeft het een sluipende invloed. In Een leeg huis, de meesterlijke roman waarin al haar pijnlijke thema’s samenkomen, is Yona, een van de twee vrouwelijke hoofdpersonen, niet in staat zich, anders dan Sepha, los te maken van de oorlog. Ze draagt ‘baggage’ mee ‘waar geen enkele kast voor is’, een uitspraak van Yona die haar vriendin en tegenpool Sepha ‘pathetisch’ vindt en die ‘ook alleen van haar kan komen’. Anders dan Yona, die net als Sepha twee jaar ondergedoken heeft gezeten, heeft Sepha besloten de oorlog zoveel mogelijk achter zich te laten. Ze stoort zich daardoor aan Yona die dat juist niet kan (‘Ze is een en al herinnering’).

kansenrijkdom

Het is subtiel verwerkt in de verhalen en de korte romans zodat je het makkelijk slechts als één van de motieven of thema’s gaat zien, maar het veel misbruikte begrip ‘identiteit’ komt bij Minco op een heel realistische en onsentimentele manier voor. Sepha en haar vriendinnen bleken hun donkere haar om niet direct als Joodse vrouwen gezien te worden. Samen met de nieuwe naam die in hun vervalste persoonsbewijs staat krijgen ze daarmee een andere identiteit. Sepha probeert daar ook naar te leven. Ze wil zich aanpassen aan die nieuwe identiteit. Ze voert dat zelfs zover dat ze die naam nog aanhoudt als de oorlog voorbij is. Zowel Sepha als Yona raken hun eigen identiteit kwijt, Yona vindt als gevolg van haar oorlogsbelevenissen alles ‘zinloos’. De oorlog heeft haar artistieke ambities om zeep geholpen. Ze is haar zelfvertrouwen kwijt, ze weet alleen nog maar iets negatiefs over het bestaan te bedenken. Sepha probeert juist (lichtelijk geforceerd) de opgewekte te zijn en de kansenrijkdom te zien. Daar slaagt ze soms behoorlijk in, ook omdat ze Mark heeft, een jongen die het er na de oorlog van wil nemen en alle feesten afgaat. Zo loszinnig is Sepha nu ook weer niet, zij weet dat Yona’s donkere stemmingen haar ‘confronteerde met iets dat ik ontlopen wilde’. Sepha denkt de oorlog weg te kunnen drukken door, ondanks de aanwezigheid van Mark, meerdere geliefdes te kunnen hebben. Tot het moment dat ze zich afvraagt ‘wat zoek ik bij hen?’

Het woord ‘economie’ wil meestal zeggen dat van iets meer wordt gemaakt. Door Minco wordt het gebruikt voor minder: ze beoefende de woordeconomie.

Het is een exemplarische confrontatie tussen de twee vriendinnen. Voor de oorlog straalden ze een en al energie uit. Door hun herinneringen en ervaringen in de oorlog komen ze in een leegte terecht. Die wordt gesymboliseerd door het ouderlijk huis van Yona in Amsterdam. Daarvan staat alleen de gevel nog overeind. Het nieuwe huis dat Sepha en Mark gaan bewonen nodigt ook niet erg uit de leegte ervan te gaan vullen.

groots klein oeuvre

In Een leeg huis, maar ook in de andere korte romans De val, De glazen brug en Nagelaten dagen, doorbreekt Minco het lineair vertelde verhaal met flitsen uit het verleden. Die flashbacks verstoren het verhaal functioneel omdat ze iets pijnlijks in herinnering brengen. Sepha’s plotseling opduikende herinneringen aan haar ouders en aan het leven als kind met haar zusje, laten zien wat er op het spel heeft gestaan, wat ze kwijt is. Terugkomen uit de onderduik of uit een concentratiekamp zorgde op zichzelf weer voor een trauma. De schrijver en zenuwarts Hans Keilson moet in 1943 al hebben gezegd: ‘Ga niet naar huis, wat je daar wacht is puin, waartussen pijnen groeien. Het onkruid van verdriet.’ Puin, dat is wat Yona en Sepha in Amsterdam aantreffen als ze uit de onderduik terugkomen. Menigeen wilde helemaal niet dat de joden terugkwamen, zoals ze allebei merken aan het gescheld wanneer ze wel eens ergens voor in een rij staan.

Door Marga Minco heeft het woord ‘spullen’ een extra betekenis gekregen. ‘Spullen’ zijn bij haar de waardevolle dingen die Joodse mensen bij buren of kennissen in bewaring gaven toen ze zich moesten melden voor Westerbork of een ander kamp. In het schrijnendste verhaal daarover , ‘Het adres’ in De andere kant, neemt een kennis van Minco’s moeder, wetend dat het gezin binnenkort uit hun huis zal moeten, geregeld wat spullen mee. Soms zoveel dat ze het nauwelijks kan dragen. Tafelzilver, antieke borden, vazen, serviesgoed, ‘ze wil al mijn mooie dingen redden’, zegt haar moeder. Na de oorlog belt Minco bij de kennis aan om te kijken of ze nog iets terug kan krijgen. Ze wordt niet te woord gestaan. Het verhaal is niet voor niets beroemd geworden: door de geserreerde manier waarop het geschreven is, en omdat het tegelijk staat voor de manier waarop de overlevende joden na de oorlog werden ontvangen. Beknopter en veelzeggender dan de kleine verhalen in Het bittere kruid kan haast niet. Het is dan ook in vele talen vertaald.

Less is more krijgt bij Marga Minco zijn volle betekenis. Het woord ‘economie’ wil meestal zeggen dat van iets meer wordt gemaakt. Door Minco wordt het gebruikt voor minder: ze beoefende de woordeconomie. Minco staat voor een groots klein oeuvre.