In zijn boek over vluchtelingen en asielzoekers De vluchteling, de grenswacht en de rijke jood heeft Arnon Grunberg het over een ‘werkelijk onbehaaglijk voorrecht’ bedacht door de Duitse socioloog Steffen Mau: het ‘natiestaatprivilege’, het feit dat men is geboren in een welvarend land als Nederland dat een paspoort verstrekt waarmee je zonder visum naar een kleine honderdzeventig landen kunt reizen. Een Pakistaan, weet Grunberg, kan maar naar een kleine tien landen visumvrij reizen, waaronder Haïti en Gambia.

Als er over één voorrecht gesproken zou moeten worden volgens Grunberg, dan over het natiestaatprivilege. De mensen die dat privilege niet bezitten hebben te maken met oorlog, armoede, tirannie, natuurrampen en corruptie. Daar vluchten ze voor, gedwongen door de misère of min of meer vrijwillig. Daar zouden ze, begrijp ik Grunberg goed, voor compenseerd moeten worden, een privilege voor moeten krijgen in plaats van een eindeloze asielprocedure.

We hebben met de...