Zonder precies te weten wat ze er mee wil, koopt Valeria, een moeder van twee kinderen van amper twintig en met een man van de conventionele soort, op een dag een schrift. Diep in zich moet ze wel weten waarom ze het doet, maar ze kan er nog niet bij, haar huismoederschap zit haar nog in de weg. Er wroet iets aan opstandigheid. Ze gaat er haar gedachten en observaties in schrijven. Die mogen haar man en kinderen beslist niet onder ogen komen. Maar ze heeft geen eigen kamer en geen eigen bureau, zoals haar kinderen. Waar moet ze dan haar geheime schrift laten? Onder in de wasmand? Achter in de keukenla? Onder het bed? Op de linnenkast? Tussen de schone lakens? In de rommelkast op het balkon? In haar handtas? Achter de spiegel? Onder het matras? In de bureaula op haar werk als secretaresse?

Op bijna alle 318 pagina’s van Verboden schrift van Alba de Céspedes zoekt Valeria een plaats om het schrift te verbergen. Het probleem lost zich niet op. Het is al lastig voor haar om...