‘Ik weet niet wat ik van deze man moet zeggen. Verval van smaak, kleur, compositie, karakter, expressie en de kunst van het tekenen hebben bij hem gelijke tred gehouden met moreel verval.’ Dit schrijft Diderot in 1765 over François Boucher, de schilder van wufte, veelal in de kleur van roze billetjes uitgevoerde idyllische taferelen. ‘Deze man neemt alleen het penseel op om ons borsten en billen te laten zien. Ik ben blij dat ik ze mag zien, maar niet als ze zo brutaal worden aangeprezen.’

En juist Boucher werd de eerste onder de hofschilders van Lodewijk XV. Hij mocht de wanden van het paleis in Versailles opluisteren.

Diderot was zo ongeveer de eerste kunstcriticus toen hij er een gewoonte van ging maken de tweejaarlijkse tentoonstelling in de Salon Carré van het Louvre te bespreken. Dat deed hij voor de La correspondance littéraire, philosophique et critique, het tijdschrift dat zijn Duitse, in Parijs wonende vriend Melchior Grimm redigeerde. Dat was een veeleisende...