Toegankelijk verhaal

We hebben geprobeerd dit verhaal in toegankelijke taal te schrijven. Daarbij zijn we geholpen door ervaringsdeskundigen van de LFB. Dat is de landelijke belangenorganisatie dóór en vóór mensen met een verstandelijke beperking. Liever het originele artikel lezen of beluisteren? Dat kan hier.

Veel landen hebben het VN-verdrag Handicap ondertekend. In dat verdrag staan afspraken over hoe onder andere vervoer, scholing, zorg en werk meer toegankelijk moeten worden voor mensen met een beperking. Vijf jaar geleden ondertekende Nederland dat verdrag.

In november publiceerde Vrij Nederland een verhaal over fysieke (on)toegankelijkheid. Ondanks het verdrag, zijn er helaas nog veel plekken niet goed toegankelijk. Voorbeelden daarvan zijn te smalle deuren bij winkels en cafés, het ontbreken van rolstoeltoegankelijke toiletten, beperkt openbaar vervoer en ontoegankelijke bioscopen.

Toegankelijkheid gaat over meer dan zichtbare dingen. Het gaat er ook over dat je kan doen wat je wil doen, en dat je kan zijn wie je wil zijn. Dat is voor mensen met een beperking nog lang niet zo makkelijk als voor mensen zonder een beperking. Dat zegt José Smits. Namens de Alliantie VN-verdrag Handicap deed zij onderzoek naar het verdrag.

Het VN-verdrag Handicap kan daar volgens haar helpen met minder zichtbare problemen. Als voorbeeld noemt ze iemand die doof is en journalist wil worden: ‘Die mag niet geweigerd worden op de School voor de Journalistiek omdat die het verplichte vak radio niet kan volgen. Het is netter om dan het vak radio te vervangen door een ander vak. Dan kan de student gewoon de opleiding afronden en zich specialiseren in een vorm van journalistiek die bij hem past.’

Normale zaken

Het afgelopen jaar spraken wij tientallen mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Wat zouden ze het liefst willen als ze één wens hadden? Gewoon als gelijke worden gezien en behandeld. En een zo normaal mogelijk leven kunnen leiden.

Voor een normaal leven is toegang tot normale zaken nodig. Helaas blijkt naar school gaan, een baan vinden of een woning vinden vaak lastiger voor mensen met een beperking. Ook komen depressies, angst en eenzaamheid vaker voor bij mensen met een beperking.

Hoe leuk het leven kan zijn

Eva van den Beemd (27) woont in een woongroep in Roosendaal vanwege haar verstandelijke beperking. Daar is ze actief in de bewonerscommissie en in de feestcommissie. Ze heeft veel hobby’s en interesses. Maar ze weet ook hoe het is om eenzaam te zijn. Gelukkig heeft ze er sinds vorig jaar een goede vriendin bij: Imke Suijkerbuijk (22).

Imke en Eva

Ze kennen elkaar dankzij het Buddies-project van HandicapNL. Daarin worden jongeren met en zonder handicap aan elkaar gekoppeld. Van den Beemd: ‘Als Buddies al langer had bestaan, had ik zeker eerder willen meedoen.’ Ze heeft wel wat jeugdvrienden, ‘maar dit is heel anders.’ Dat denkt Suijkerbuijk ook: ‘We zien elkaar regelmatig. We praten open over persoonlijke dingen.’

Het Buddies-project is een voorbeeld van een project dat helpt om eenzaamheid te verminderen. Dat zegt Illya Soffer, directeur van koepelorganisatie Ieder(in) voor mensen met een beperking. Maar Soffer denkt dat er meer nodig is om eenzaamheid écht te bestrijden. ‘We hebben twee aparte samenlevingen gemaakt: eentje voor mensen met een beperking en eentje voor mensen zonder beperking. Met apart onderwijs, apart vervoer, apart sporten en apart ontspannen. Die aparte samenlevingen moeten we vervangen door een inclusieve samenleving, waarin plaats is voor iedereen.’

Zo fijn voor me

Gerie van Tongeren (27) woont in een prachtig boerderijtje in Gelderland. ‘Maar ideaal is anders. Mijn ouders zijn geweldig hoor. Maar als ik geen beperking had gehad, woonde ik al lang op mezelf. Helaas is een betaalbare aangepaste woning en de daarbij horende zorg in Nederland niet te krijgen.’

Door zuurstofgebrek bij haar geboorte, heeft Van Tongeren spasme. Ze is moe en heeft pijn. Sinds enkele maanden is ze voorzichtig aan het lopen. Jarenlang kon ze dat niet.

Gerie van Tongeren

Van Tongeren kon haar vervolgopleiding niet afmaken. Haar studie en haar beperking gingen niet goed samen. ‘Daar was ik flink kapot van. Ik wilde dolgraag iets doen met mijn leven. En het was fijn om als student onderdeel uit te maken van een groep, ergens bij te horen.’

Ze merkt dat mensen anders tegen haar praten als ze in de rolstoel zit dan wanneer ze loopt. ‘Laatst zat ik in mijn rolstoel toen ik met mijn moeder in de supermarkt was. Ik stelde een vraag aan een winkelmedewerker. Toen kreeg mijn moeder antwoord. Kom op, joh, denk ik dan. Ik dacht dat we hier inmiddels wel voorbij waren met zijn allen.’

Van Tongeren werkt nu een paar dagen per week als vrijwilliger op een basisschool. Ze helpt kinderen met lezen, rekenen en schrijven. Dat geeft haar veel voldoening. Maar het is ook confronterend. ‘Ik krijg soms te horen dat het zo fijn voor me moet zijn dat ik iets te doen heb. Dat hoor ik vaker dan dat het fijn is dat ik vrijwillig kinderen help met leren. Zo worden mensen zonder beperking die vrijwilligerswerk doen toch ook niet aangesproken?’

Nuttig voor de maatschappij

Veel mensen met een beperking die niet werken, zouden dat eigenlijk wel willen. Zonde, want soms maken een paar simpele aanpassingen op de werkvloer het wél mogelijk om ergens te werken. Bijvoorbeeld als iemand twee halve dagen kan werken in plaats van één hele dag.

Mensen met een fysieke beperking zijn vaker eenzaam dan mensen zonder een fysieke beperking. Voor mensen met een verstandelijke beperking is onderwijs en werk vaak lastig.

Jarno Geering heeft zowel een fysieke als een verstandelijke beperking. Dat komt doordat hij twee maanden te vroeg is geboren. ‘Daardoor zit ik in een rolstoel, mis ik een deel van mijn zichtveld en verwerk ik informatie langzamer.’ We ontmoeten hem op het kantoor van de LFB. Dat is de belangenvereniging dóór en vóór mensen met een verstandelijke beperking. Bij de LFB werken mensen met en zonder beperking samen. Geering werkt daar vier dagen per week.

Jarno Geering

Geering heeft op de Mytylschool gezeten. ‘Maar op een gegeven moment had ik bijna geen tijd voor iets anders dan school. Ik voelde zoveel druk dat ik niet goed functioneerde.’

Nu heeft Geering een fijn leven. Hij werkt als ervaringsdeskundige voor de communicatieafdeling en het landelijk bureau van de LFB. Hij houdt zich ook bezig met beleid. ‘Bij de LFB zit ik op mijn plek. Dat is zo belangrijk. Door het vrijwilligerswerk heb ik het gevoel dat ik nuttig ben voor de maatschappij. En dat is eigenlijk alles waar ik al die jaren van gedroomd had.’

Coach op wielen

Gerie van Tongeren zocht professionele hulp in de worsteling met haar beperking en met de maatschappij. Die vond ze bij iemand die haar echt begrijpt: medisch psycholoog Niels Vrind (31). Hij zit in een rolstoel. ‘Coach op wielen’ noemt hij zichzelf. Van Tongeren: ‘Het is fijn dat er iemand is van wie ik er echt mag zijn. Iemand die echt naar mij luistert.’

Vrind heeft dat zelf ook moeten leren: echt luisteren, ook naar zichzelf. Hij vertelt erover bij hem thuis in Breda. Hij heeft een gebroken arm. Daardoor heeft hij nu meer hulp nodig. Maar normaal beweegt hij zich soepel en zelfstandig in zijn aangepaste woning. Vrind: ‘Ik wilde lange tijd als een held leven. Ik wilde laten zien dat ik alles kon en was altijd opgewekt.’

Niels Vrind

Vrind heeft ook geleerd om voor zichzelf op te komen. Na zijn studie solliciteerde hij een jaar lang, maar hij werd nergens aangenomen. Hij begon een tweede studie omdat hij anders zijn aangepaste busje zou verliezen. Voor hem is dat niet zomaar een vervoersmiddel. Maar het is nodig voor zijn zelfstandigheid en vrijheid.

Hij is kritisch op de overheid. ‘Die zegt dat mensen met een beperking moeten meedoen. Maar tegelijk maken ze dat onmogelijk.’

Vrind werkt als zelfstandige omdat hij nergens een baan vond. ‘Eén afwijzing krijgen we allemaal. Honderd misschien ook. Maar op een gegeven moment werd duidelijk dat het door mijn beperking komt. Dan schaam ik mij toch en heb ik een gevoel van falen. Blijkbaar ben ik niet goed genoeg. Is er wel plek voor mij op de arbeidsmarkt? Of zelfs in deze wereld?’

Radicaal ander beleid

Hoe zit het eigenlijk in de politiek gedacht over toegankelijkheid? Het wordt nog teveel gezien als iets ‘extra’s’. Terwijl je er eigenlijk altijd aan moet denken als je beleid gaat maken. Dat zegt Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid van GroenLinks. Ze houdt zich veel bezig met jeugdzorg en onderwijs. Ze ziet wel goede voorbeelden van toegankelijk onderwijs. ‘Op de Monnikskap in Nijmegen kunnen kinderen met een lichamelijke handicap havo/vwo -onderwijs volgen in hun eigen tempo. Dat zou eigenlijk heel normaal moeten zijn. Want als jij in een rolstoel zit, betekent dat natuurlijk niet dat je geen havo/vwo kan doen.’

Maar alleen goede voorbeelden zijn niet genoeg. Het hele beleid moet anders voor een écht inclusieve maatschappij. Een maatschappij waarin Jarno Geering en Gerie van Tongeren op hun eigen tempo hun diploma’s kunnen halen. Waarin Eva van den Beemd haar passies met meer leeftijdsgenoten kan delen. En waarin mensen met een beperking niet altijd maar als zielig worden gezien. ‘Ik wil als volwaardig worden gezien,’ zegt Niels Vrind. ‘Je mag best naar mijn handicap kijken. Dat is onderdeel van mij. Maar kijk óók naar de rest.’

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (fondsbjp.nl).

Luister ook de radioreportage terug over dit onderzoek in het programma Pointer van de KRO/NCRV.

Spot On Stories is een collectief van freelance onderzoeksjournalisten. Zie ook: spotonstories.nl.