Als íémand een man van gewoontes is, is het theatermaker Steef de Jong wel. Maar alleen in het gewone leven. In dat leven gaat hij steeds naar hetzelfde restaurant, altijd naar dezelfde vakantieplek, kookt hij dezelfde paar dingen en maakt hij steeds dezelfde wandeling. Heerlijk. Maar als hij aan een voorstelling werkt, moet het juist groots en meeslepend. Steeds meer en steeds verder. Gaat het de ene keer zus, dan moet het de andere keer juist zo.

Maar die uitklapbare, van karton gemaakte decors annex kostuums annex tegenspelers dan, die altijd in zijn voorstellingen te zien zijn? Ja oké, werken met karton, dat zou je inderdaad een gewoonte kunnen noemen.

Het is ondenkbaar dat De Jong een voorstelling maakt zonder deze decorstukken. Ze kunnen in één vloeiende beweging een tegenspeler worden, of een kostuum, een compleet koor met zingende monden dan wel een steigerend paard van drie meter hoog.

Het karton is inmiddels net zo belangrijk geworden als het verhaal.

In een...