In het park komen ze als pinguïns op elkaar afgewaggeld. De armen veel te vroeg gespreid, zodat ze vóór de omhelzing eerst nog ettelijke meters voor gek lopen. Maartje Wortel doet even voor hoe ze haar beste vriendin en collega-schrijver Niña Weijers in het park tegemoet loopt. Ze maken, soms meermaal daags, exact dezelfde wandeling. Hebben dat rondje zo langzamerhand oneindig vaak gelopen. Het is een goede gewoonte geworden: iemand in een huis aan de ene kant van het park sms’t: ‘In de ronde?’ en dan zegt de ander aan de andere kant ‘ja’. Het hondje van Niña moet vier keer per dag uit en schrijven is nou eenmaal een eenzame bezigheid.

Een echt gesprek

Het gaat niet zozeer om de lichaamsbeweging als om het gesprek dat ze dan voeren. Wat buiten het park uitwisselen van informatie is, wordt in het park als vanzelf een echt gesprek. Soms gaat het over schrijven. Het is handig om het daar al lopend over te hebben, vindt Maartje. Heeft met ritme te maken. ‘Je hoort toch...