Bij het lezen van Arnold Heumakers’ boek De fatale cirkel zag ik in 1997 een ander boek ontstaan: tussen montere denkers en schrijvers als Voltaire, Johann Winckelman, Nicolas de Condorcet, Jan Amos Comenius, Erasmus en Thomas Paine doken ook denkers op die zich met politiek waren gaan bemoeien en in een minder monter deel van de geschiedenis terecht waren gekomen. Dat waren conservatieve en pessimistische schrijvers als Maurice Sachs, E.M. Cioran, Joseph de Maistre, Arthur de Gobineau, Thomas Hobbes en Giambattista Vico.

Dit waren de denkers die zich, anders dan de montere en meer optimistische geesten, scherp bewust waren van de harde en tragische kanten van het leven. Die harde kanten vormden de ‘fatale cirkel’ waarin ze zich bevonden en die hen zei dat de ratio het niet altijd voor het zeggen had. Het irrationele, het noodlot, het onbewuste, de verlangens en het menselijk tekort gooiden altijd roet in het eten waardoor de mens zijn lot niet in eigen hand kon...