Gedurende de hele twintigste eeuw is over de moderne kunst gedebatteerd. Voor zover die artikelen in kranten en weekbladen verschenen leken die verdwenen. Maar nu niet meer: onlangs verschenen de eerste twee delen (van elf) met bloemlezingen uit de kunstkritieken van na de Tweede Wereldoorlog.

Picasso was ‘een opgeblazen kikker, een allerkolossaalst opgeblazen Gargantua van een kikker, aan welke zelfkant duizenden en duizenden sous-Picasso’s en kunstluizen zich vasthaken,’ schreef J.M. Prange, de kunstcriticus van Het Parool die in de jaren vijftig fel tegen de abstracte kunst was. Het meeste van wat Prange heeft geschreven rust in de leggers van Het Parool, maar een verrassend initiatief heeft er nu voor gezorgd dat toch nog het een en ander van hem gelezen kan worden. En niet alleen van hem, maar van alle kunstcritici uit de twintigste eeuw. In maar liefst elf delen zal een beeld van de hele beeldende-kunstkritiek worden gegeven. Voor de eerste delen (uitgegeven door...