Van oudsher is de man de norm in de geneeskunde, als dokter en patiënt. In de Griekse oudheid bedacht de filosoof Aristoteles (384-322 voor Christus) dat het vrouwelijk lichaam een ‘verminkt mannenlichaam’ was met naar binnen gekeerde testikels, de eierstokken, en een inwendig scrotum, de baarmoeder. Vrouwen waren in lichamelijk en geestelijk opzicht ondergeschikt aan de man en daarmee ook ongeschikt om taken buitenshuis uit te voeren. De erkenning van gezondheidsproblemen bij vrouwen is door de eeuwen heen een weg vol obstakels geweest, zoals beschreven in het boek Unwell Women van historica Elinor Cleghorn en Eve van Cat Bohannon.
Voorpublicatie
De man is de norm in de geneeskunde

De geneeskunde is van oudsher vooral gebaseerd op de man, met vrouwen als een soort bijvangst. Cardioloog Angela Maas en auteur Els Quaegebeur onderzoeken deze gezondheidskloof: waar zitten de systeemfouten in de zorg voor vrouwen? Een voorpublicatie. ‘Genderblindheid is moeilijk uit te roeien.’