‘D66 is het nieuwe CDA, maar dan zonder de C’, kopte De Volkskrant daags na de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart. De woorden waren van Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma (D66) tijdens het campagneleidersdebat van Stichting Machiavelli de ochtend na de verkiezingen. Een kwinkslag, merkte hij achteraf op, misschien uitgelokt door de roes van de historische verkiezingswinst van zijn partij.

Maar in elk geintje zit een seintje. Wie probeert de belangrijkste rode draad in de recente geschiedenis van D66 bloot te leggen, moet vaststellen dat de partij een variant op de centristische machtspolitiek bedrijft van het vroegere CDA: gecommitteerd aan links noch rechts, opererend als flexibele dealmaker bij het verwerven van regeringsmacht in een gefragmenteerd politiek landschap.

Die verwording van D66 is al zeker vijftien jaar in de maak. De electorale ineenstorting in 2006 bood de nieuwe partijleider Alexander Pechtold de vrijheid bij de wortels te beginnen. Teleurstelling in het eerste...