Het treurig lot van verreweg de meeste rapporten van adviescommissies die jaarlijks het licht zien in dit polderland, is dat ze welwillend in ontvangst worden genomen door de betreffende ambtsdragers, die met een ernstig gezicht beloven de aanbevelingen héél serieus te nemen, waarna ze in de onderste la verdwijnen. Te hopen valt dat dat na de verkiezingen niet gaat gebeuren met het rapport van de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde dat deze week verscheen, middenin het campagnegeweld. Onder voorzitterschap van de Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch deed de commissie, met onder meer politiek geograaf Josse de Voogd en de Rotterdamse ombudsman Marianne van den Anker, op verzoek van de Tweede Kamer onderzoek naar de ontwrichtende effecten van polarisatie en radicalisering op de Nederlandse democratie.

De conclusies liegen er niet om. De democratische rechtsorde wordt door soms diepe patronen ondergraven, schrijft de commissie. Door toedoen van de overheid, die veel te vaak onbereikbaar is en fouten van burgers genadeloos afstraft, dreigen burgers massaal af te haken, zoals Josse de Voogd eerder met René Cuperus beschreef in de Atlas van afgehaakt Nederland.

In sommige gevallen leidt dat tot radicalisering: afgelopen jaar waarschuwde de AIVD al voor ‘anti-institutioneel extremisme’. Maar een veel massaler probleem, stelt de commissie, is het sluipende gevoel van machteloosheid, en de groeiende overtuiging dat de overheid er voor veel mensen niet is. De tegenstellingen worden op scherp gezet door wat de commissie een ‘sociale crisis’ noemt: de vermogensongelijkheid neemt toe, er is een gigantisch tekort aan betaalbare woningen, miljoenen mensen kunnen nauwelijks rondkomen, waardoor de sociale grondrechten in gevaar komen. Daar is de overheid zelf debet aan: dat de bestaanszekerheid voor veel mensen in het gedrang is gekomen, is het gevolg van ‘politieke keuzes’.

Nu alle politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen de mond vol hebben over herstel van de bestaanszekerheid en het vertrouwen in de politiek, lijken het me aanbevelingen die ze stuk voor stuk zouden moeten ondersteunen.

Het is niet ingewikkeld te raden om welk soort keuzes dat gaat: de nietsontziende jacht op vermeende fraudeurs met de toeslagenaffaire tot gevolg, de onttakeling van de volkshuisvesting in de afgelopen decennia waardoor de overheid de greep op de woningbouw verloor, de fiscale scheefgroei waardoor de rijken in Nederland zelfs minder belasting betalen dan in de Verenigde Staten, de flexibilisering van de arbeidsmarkt waardoor een leger werkende armen is ontstaan.

De commissie signaleert weliswaar dat de burger ook bij zichzelf te rade moet gaan: burgerschap betekent meer dan alleen consument of toeschouwer zijn, en veronderstelt ook democratische en maatschappelijke betrokkenheid. Maar de belangrijkste taak ligt bij de overheid, en daartoe komt de commissie met een reeks praktische aanbevelingen. Van het voorstel om een nationale feestdag aan te wijzen om de democratie te vieren kan je je afvragen of het tij daarmee te keren valt. Maar andere voorstellen van de commissie zijn glashelder, en kunnen wel degelijk op de korte baan al verschil maken: de bezuinigingen op de sociale advocatuur moeten worden teruggedraaid, in het regeerakkoord moet expliciet aandacht worden besteed aan de grondrechten, en in nieuwe wetgeving moet worden gewogen wat de effecten voor de grondrechten zijn.

Nu alle politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen de mond vol hebben over herstel van de bestaanszekerheid en het vertrouwen in de politiek, lijken het me aanbevelingen die ze stuk voor stuk zouden moeten ondersteunen.