De hoofdpersoon van Stefan Hertmans nieuwe roman De opgang, de radicale, met de Duitsers collaborerende flamingant Willem Verhulst, is zo goed in de leer dat hij op zijn schoorsteen de gipsen kop van Hitler heeft staan. Die wordt door zijn nazi-hatende vrouw op een dag in gruzelementen geslagen, maar er komt al snel een nieuwe.

Omdat de kop een beladen rol speelt in de ‘roman’, die gebaseerd is op ‘historische feiten en uitgebreide documentatie, aangevuld met de verbeelding van de auteur’, gaat Hertmans tegen het einde van de roman op zoek naar de man die deze beelden toen maakte. Zijn zoon, een in Vlaanderen bekende beeldhouwer, vertelt in kort bestek de geschiedenis van zijn familie en van zijn vader, die tientallen gipsafgietsels van Hitlers kop maakte en daar goed aan verdiende.

Met een wrange trek om zijn mond vertelt hij: ‘Ach. Wij waren eigenlijk een cultureel hoogstaande familie – mijn vader Frans was de zoon van Edgar Tinel, de gevierde Vlaamse componist die...