De Engelse landschapschilder John Constable vond dat hij alleen echt aan het werk was wanneer hij op zijn atelier een schilderij van een kleine twee meter onder handen had, een zogenaamde six-footer. Al het andere was oefenen, spelen, freewheelen of experimenteren.

De geschiedenis heeft gewild dat de kleine schilderijen die hij in de freewheel-stemming maakte, bekend als de ‘olieverfschetsen’, uiteindelijk het aantrekkelijkst werden gevonden: die waren het meest los geschilderd, snel maar trefzeker, enigszins wild, maar intuïtief uitgekiend. Dat is te zien aan Het strand bij Osmington Mills uit 1816, met een onstuimige wolkenlucht, een wilde zee, een gevaarlijk schommelende boot en een rommelig strand, geschilderd met grove streken. En op het met een grove penseel geschilderde portret van zijn vrouw Maria en twee van zijn kinderen.

Die olieverfschetsen gebruikte hij als basis voor de ‘echte’ schilderijen, de display-canvases of six-footers die bedoeld waren om te worden...