Voor ze de leeftijd had bereikt dat ze naar school mocht, probeerde Karen Armstrong haar ouders te vertellen over de allesomvattende schittering van het zonlicht in de bossen en de lanen rondom hun huis. Er was geen woord voor, maar ze noemde het ‘putsch’. Haar ouders wisten niet wat ze bedoelde, alsof ze deze ‘vreemde en onweerstaanbare helderheid’ niet konden waarnemen.

Later, als non, ontdekte ze dat onder meer de Engelse romantische dichter William Wordsworth (1770-1850) dit verlies van waarneming onder woorden probeerde te brengen in dichtregels als: Waarheen is de dromerige glans vervlucht? / Waar is nu de glorie en de droom? Armstrong ziet niet alleen een esthetisch verlies naarmate we ouder worden; onze band met de natuur is beschadigd. ‘In onze strijd om de planeet te redden,’ schrijft ze, ‘moeten we onze oerverbinding met de natuur herstellen.’

In haar boek De heilige natuur voert Armstrong de lezer langs religieuze en filosofische stromingen waarin een...