Ieder jaar als de blaadjes vallen staat het weer op de agenda: de begroting van het Koninklijk Huis. En ieder jaar opnieuw wringt de premier zich in bochten om vooral geen duidelijkheid te geven over de royale vergoedingen van het Koninklijk Huis en de gedane uitgaven, met telkens weer als argument dat openheid op gespannen voet zou staan met de ‘persoonlijke levenssfeer’.

Volgende week is het weer zover bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Algemene Zaken. Op de agenda: wat doet de koning met 5,1 miljoen euro aan vergoeding voor ‘personele en materiële uitgaven’?

Vorig jaar juni riep de Kamer al op die vergoeding eens grondig onder de loep te nemen om te kunnen beoordelen hoe passend dat buitensporige bedrag eigenlijk is. Mark Rutte beloofde er ‘sportief’ uitvoering aan te geven. Maar deze week kwam per Kamerbrief het weinig verrassende antwoord: onder verwijzing naar artikel 41 van de Grondwet (‘De Koning richt, met inachtneming van het...