De tentoonstelling over Caravaggio, Bernini en tijdgenoten in het Rijksmuseum zou je met drie paar verschillende ogen moeten bekijken. De ogen van de tijdgenoten rond 1600 zagen dat op de schilderijen van Caravaggio en zijn navolgers veel geleden werd. Dat was te zien aan het vele bloed dat er op vloeide. Leven was lijden. De martelaren waren voorbeelden. Al dat bloed was het gevolg van de contrareformatie die het katholieke zelfbewustzijn had opgekrikt. En het was een soort wraak op het protestantisme en de Beeldenstorm van 1566.

Met het tweede paar ogen, de tijdloze esthetische, zie je vooral de schilderkunstige en sculpturale schoonheid die tentoon wordt gespreid in de al dan niet naakte lichamen van de mythologische vrouwen (de Daphne’s, de Persephone’s) en van de jonge jongens (de Davids, de Isaaks, de Abels). De nieuwe vormentaal van de barok zorgde voor nieuwe levendige houdingen en expressieve gezichtsuitdrukkingen. Die openden de niet eerder zo vertoonde wereld van de...