Het had mij niet verbaasd als Arnon Grunberg De dood in Taormina de ondertitel ‘een komedie’ had gegeven. Er worden zoveel grote woorden op een lichtzinnige manier gebruikt dat daar alle reden voor is. Er wordt zorgeloos met ‘verlossing’, ‘doodsangst’, ‘vergiffenis,’ ‘verlangen’, ‘offeren’, ‘het kwaad’, ‘schaamte’, ‘doornenkroon’ en ‘avontuur’ gestrooid. Die woorden verliezen zo hun gewicht, alsof ze niks zijn gaan kosten. Zelda, de hoofdpersoon en de schrijver van het relaas, zegt dat ze mannen wil ‘verlossen’.

Waarvan? ‘Er is altijd wel iets waarvan je ze moet verlossen’. Hoe serieus is Zelda? Is ze een wereldse non met nimfomane en apostolische trekjes, of is ze gewoon een uithuizige vrouw van vijfentwintig die spelletjes speelt met mannen? Ze is iets van allebei, maar dat maakt haar wel tot een weinig serieus en springerig personage. Ze leeft voor de helft in fantasieën. Ze noemt zichzelf een ‘stationshal’, ze blijft nooit...