‘Dit woord hier, woning…bouw…vereniging. Waarom moet dat aan elkaar? Taal is soms zo onnodig moeilijk.’ Jeannette (59) zit achter haar laptop, haar ogen vernauwen zich tot spleetjes; het beeldscherm toont de website van taalplatform oefenen.nl. ‘Opgave 1: vul de ontbrekende woorden in’, staat in blauwe blokletters boven een voorbeeldbrief aan de woningbouwvereniging. Jeanettes blik dwaalt af naar de andere cursisten in het Naaldwijkse lokaal, waar ROC Mondriaan een taalcursus voor laaggeletterden organiseert. Dan richt ze haar aandacht weer op haar computerscherm. Ze leest de eerste vraag hardop voor: ‘wat… hoort… er… in… de… aanhef…van…deze…brief?’ Ze heeft de keuze tussen groetjes, mijn, tijd en beste. Ze aarzelt en kiest dan. Als er een groen vinkje verschijnt, begint ze te glimlachen.