Het is 2005. De officiële vraag van de NAVO − doen jullie mee? − staat nog niet op papier maar hangt wel in de lucht. Chef operatie Pieter Cobelens en zijn Britse collega Robert Fry bespreken tijdens een rookpauze buiten een Brits militair hoofdkwartier hoe zo’n militaire missie eruit moet gaan zien. Hier zien de eerste contouren van de Uruzgan-missie het licht. Anticiperend op de politieke opdracht wordt er meteen nagedacht over de ‘hoe’-vraag. Het waarom, dat is er eentje voor de politiek. Althans: dat is wat we
onszelf graag wijsmaken. Het adagium van militair strateeg Carl von Clausewitz (1780-1831) wordt er op de militaire academies in Europa en de VS ingeramd: ‘Oorlog is het voortzetten van buitenlandse politiek met andere middelen.’ Defensie is immers − dat roepen generaals, beleidsmedewerkers en Defensieministers in het nauw graag − slechts een uitvoeringsorganisatie. De politiek geeft de opdracht. Het leger voert uit.
Analyse
Voorbij Afghanistan: wie zit er aan het stuur van onze missies?
Binnenlandse partijpolitiek en gehakketak over details overschaduwt in Nederland steevast een doordacht buitenlands beleid. Het debat rond twintig jaar militaire interventie in Afghanistan laat dat goed zien. ‘We zijn te druk met de hoe-vraag en vergeten het waarom.’