Als er donderdagnacht één ding is gebleken, is het hoezeer de politiek zich laat gijzelen door de coronacrisis. Na een week van glasharde leugens van Mark Rutte en zijn loyale verkenners Kajsa Ollongren en Annemarie Jorritsma en veertien uur moeizaam debatteren, vol gedraai, halve waarheden en geveinsde vergeetachtigheid over een ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt, was een door de gehele oppositie gesteunde motie van wantrouwen niet genoeg om Rutte op de knieën te krijgen.

Zelfs de doorgaans eindeloos gezagsgetrouwe SGP steunde de motie omdat Rutte naar het oordeel van Kees van der Staaij zijn geloofwaardigheid had verspeeld, maar het mocht niet baten.

Doorslaggevend argument voor D66, CDA en ChristenUnie om hem toch nog te laten zitten: de crisis. Vooral Segers zei het expliciet: de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog had voor zijn fractie zwaar meegewogen. Een door Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra ingediende motie van afkeuring haalde het wel, maar daar hoeft Rutte...