De brievenbus in mijn straat is nog rood. Het is een zogenaamde eenling, met maar één opening. Daarachter gaat de gedachte schuil dat post in een gehucht nooit in de buurt blijft hangen. Ik gooi er een envelop in, hij valt diep en hol. De volgende lichting blijkt pas over twee dagen. Ach, een goed bericht komt nooit te laat, zei François, de postbode uit de film van Tati. En het ís een goed bericht dat ik verstuur, een antwoord aan een vriend. Met onwennige hanepoten hebben we het brievenschrijven in ere hersteld. Maar terwijl mijn brief in de eenling ligt, stuurt de geadresseerde een mailtje. Waarom het zo lang duurt. De sukkel. Hij had voor het raam moeten uitkijken naar de postbode.

Hoelang kan dat nog? Wanneer worden ze geschiedenis, de mannen van het goede en slechte nieuws, die twee keer bellen, die de Wehkamp-gids aanbieden alsof het een cadeautje is? De mijne heet Van Oorschot. Familie van, zei hij, opeens zonder zijn vaste glimlach. Ik vraag het hem nog wel eens. In...