Een jongen die ontberingen doorstaat tijdens de Tweede Wereldoorlog (De jeugd van Ivan, 1962). Een kunstenaar die zijn weg zoekt in een van God verlaten land (Andrej Roebljov, 1966). Een man die geconfronteerd wordt met een Hogere Macht (Solaris, 1972). Een gescheiden vader die terugverlangt naar zijn jeugd, zijn moeder (De spiegel, 1975). Een gids die sceptici tot het geloof probeert te brengen (Stalker, 1979). Een Rus, die zich in Italië ontheemd voelt (Nostalghia, 1983). Een man die noodgedwongen alles opgeeft, zelfs zijn zoon (Het offer, 1986).

Dit zijn de zeven speelfilms van Andrej Tarkovski (1932-1986). En het is ook, als je het achter elkaar leest, zijn levensverhaal. Hij zei: ‘Voor mij is de cinema geen beroep, het is mijn leven. En elke film is een akte.’ Het maakt zijn oeuvre ongekend samenhangend, in inhoud én vorm. En klaar om geanalyseerd te worden. Al hoor je vaak (zoals ook weer bij de opening van het retrospectief met tentoonstelling in het Eye Filmmuseum)...