‘Nee joh, modellenwerk is helemaal niet mijn ambitie,’ zegt het Nederlandse topmodel Saskia de Brauw. ‘In onze westerse wereld ligt heel erg de nadruk op de buitenkant van het lichaam, terwijl het ontwikkelen van de binnenkant veel meer oplevert.’

Soms is grote schoonheid intimiderend, maar bij Saskia de Brauw is dat niet het geval. Het 33-jarige Nederlandse supermodel zit op een zondagavond verstopt achter een pilaar in Hotel Amour aan de Rue de Navarin, een klein restaurant met daarboven een paar kamers in een smalle steeg vlakbij Place Pigalle in Parijs. Haar haren zijn kort, het gezicht is onopgemaakt. Aan de kapstok naast haar hangt een grijze eenvoudige jas en haar fietshelm. Door haar ernstige grote ogen en haar jongensachtige uitstraling is de eerste associatie die van een eerstejaars student letteren die met een boek onder de arm peinzend over de campus loopt.

‘Haar gezicht en lichaam dwongen haar in dit werk, maar haar doel ligt elders’

De Brauw heeft haar succes mede te danken aan die androgyne uitstraling. David Bowie castte haar vorig jaar als een jonge versie van zichzelf voor de gender bending videoclip The Stars (Are Out Tonight) waarin ze als aantrekkelijke jongen zijn huwelijk komt verstoren. Het transseksuele model Andrej Pejic speelt de jonge versie van Bowie’s echtgenote in de clip, geacteerd door Tilda Swinton.

De Brauw werd op haar veertiende ‘ontdekt’ in een tram in Amsterdam. Foto: Duy Vo
De Brauw werd op haar veertiende ‘ontdekt’ in een tram in Amsterdam. Foto: Duy Vo

Nooit een publiek figuur

Het is niet zo gek dat De Brauw aan de top staat op een moment dat haar modellencarrière wat leeftijd betreft al tien jaar afgelopen had kunnen zijn. Ze oogt negentien. Hoe dat kan vraag ik niet. De reden dat De Brauw nooit interviews geeft, is haar aversie tegen vragen als: hoe verzorg je je gezicht, wat eet je? Hoe blijf je in vorm? Dat vindt ze onbenullige gesprekstof. ‘Ik bedoel, hoe lang kun je daarover praten?’ De opdrachten die ze doet zijn prestigieuzer dan die van de meeste andere modellen, dat ze minder bekend is, komt doordat ze nooit een publiek figuur is geworden: ze gaat niet naar societyfeestjes, maakt geen selfies met beroemde vrienden.

En na het interview met Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door twee jaar geleden hoeft ze ook van haar leven niet meer op televisie. Zo kondigde hij haar aan: ‘Ze is hét Nederlandse topmodel van dit moment, muze van Karl Lagerfeld, siert talloze covers van Vogue, en dat is opmerkelijk want ze is STOKoud, namelijk al dertig jaar, heeft te grote borsten, te dikke heupen en een mannelijke kaaklijn, Saskia de Brauw, zo is het toch?’ Close-up van De Brauw die ongemakkelijk heen en weer schuift. Wat volgt zijn ‘vijf lange martelende minuten’ voor de vrouw die niet in het format van de autocue past en weigert de richtinggevende staccato vragen simpelweg met een ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden. Ze heeft de uitzending nooit meer durven terug kijken.

Timing

Of het nu Vogue is of The New Yorker, je kunt geen blad openslaan of je komt De Brauw in een mode-advertentie tegen. Momenteel is ze een van de gezichten van de Monogram-campagne van Louis Vuitton. Het Franse kleding- en accessoiremerk bestaat honderdzestig jaar en vroeg onder anderen Cindy Sherman, Rei Kawakubo, Frank Gehry, Christian Louboutin en Mark Newson om het iconische monogram een nieuw gezicht te geven. Chanels Karl Lagerfeld maakte een boksuitrusting met de verstrengelde LV en koos als model De Brauw.

Dat ze op relatief late leeftijd zo succesvol kon worden, heeft met timing te maken. ‘Ja ja, wat gaan we nou met je doen?’ had Mo Karadag gevraagd, die ochtend in 2010 dat ze ‘zo heel sceptisch’ op de bank in zijn kantoor zat, en voor geen meter geloofde dat het nog wat zou worden. Karadag werkt als agent voor het in Amsterdam gevestigde Paparazzi Model Management, dat ook Doutzen Kroes vertegenwoordigt. De Brauw, opgegroeid in een adellijke familie in Baambrugge, haar vader was jurist, net als haar Schotse moeder, was op haar veertiende ‘ontdekt’ in een tram in Amsterdam en had sindsdien commerciële klussen gedaan, cataloguswerk. Ze stopte ermee tijdens haar studie aan de Amsterdamse Gerrit Rietveld Academie, maar toen ze na haar afstuderen moeite had haar rekeningen te betalen, deed ze af en toe weer een opdracht. Op een dag kreeg Karadag een telefoontje van een visagiste die een shoot deed met De Brauw, dat ze iemand bij zich had ‘die weliswaar oud was, maar desondanks nog internationaal zou kunnen gaan.’

'Ze heeft iets heel mysterieus, een magische kwaliteit, alsof ze van een andere wereld komt.’ Foto: Steven Meisel
‘Ze heeft iets heel mysterieus, een magische kwaliteit, alsof ze van een andere wereld komt.’ Foto: Steven Meisel

Behoefte aan individualiteit

In 2010 zag Karadag de leegte in de markt. De modellenwereld ging een kant op die hij zelf niet zag zitten: heel veel jonge meisjes die erg op elkaar leken, de een nog eerder afgedankt dan de ander. ‘De industrie is fastfood consumptie,’ zegt hij nu, in de trein naar Schiphol op weg naar New York. ‘Het aanbod modellen is te groot, de klanten zijn heel snel uitgekeken op een gezicht, ontwerpers moeten met zes collecties per jaar komen, er is bijna geen tijd voor het ambacht zelf.’ Er was behoefte aan individualiteit in de markt: persoonlijkheid. Karadag zei tegen De Brauw: ‘Als je het wilt proberen, moet je het nú doen.’

De route ging zo: eerst belde fotografe Viviane Sassen omdat ze een model zocht voor een lingerieshoot van Eres. Niet veel later vroeg Ashley Brokaw, een van ’s modewerelds belangrijkste casting directors, De Brauw als een van de karakteristieke vrouwen voor de punkachtige show van Balenciaga voor de New York Fashion Week in 2010. Daar ontmoette ze Riccardo Tisci van Givenchy, die haar meteen exclusief boekte voor zes maanden. Tisci introduceerde haar op zijn beurt bij Carine Roitfeld, de toenmalige hoofdredactrice van de Franse Vogue, die De Brauw prompt op de cover zette van het laatste nummer dat ze voor Vogue maakte. En toen zag die andere Europese mode-autoriteit haar, Amanda Harlech, rechterhand van Chanels Karl Lagerfeld. ‘There was a stillness to her, like a hummingbird hovering in it’s frame, and her eyes catching you in their gaze,’ schrijft ze vanaf haar landgoed in het Britse Shropshire.

In de jaren daarna volgden honderden campagnes, editorials en shows. De Brauw werd geboekt door ieder denkbaar groot modehuis, reisde van de ene kant van de wereld naar de andere. Ze werd zelfs het gezicht van de mannencollectie van Saint Laurent. Vorig jaar stond ze op nummer 2 van de internationale modellenranglijst. Het was, zegt Mo Karadag, een puzzelstuk dat perfect in de puzzel viel.

Een glimp van haar ziel

‘Ken je dat licht aan het eind van de namiddag, de schemering, tussen dag en nacht in? Het is mijn favoriete licht. Zoals dat licht is, zo is Saskia. Tussen dag en nacht, tussen mannelijk en vrouwelijk.’

Paolo Roversi (1947) belt uit Parijs. Roversi is in de modewereld een van de meest gevierde fotografen. De Brauw bestudeerde zijn werk al tijdens haar studie.

‘Ik ben een oude fotograaf,’ zegt hij met zijn hese stem en Italiaanse tongval, ‘en ik heb met heel veel meisjes gewerkt. Ik ben niet geïnteresseerd in mooie meisjes met mooie lachjes. Oppervlakkige schoonheid, nee. Ik wil het mysterie van schoonheid laten zien. Ik zoek artiesten: vrouwen die kunnen performen, acteren, dansen voor de camera – niet veel vrouwen kunnen dat op het niveau waarop Saskia dat kan.’

‘Saskia is in iedere shoot Saskia, wie haar ook fotografeert. Een eigenheid die ze niet opdringt maar gewoon van nature heeft’

Roversi werkt niet met ‘concepten’. Het gaat er, zegt hij, op zo’n shoot irrationeel aan toe. ‘We wisselen een paar woorden, praten over de bomen langs de kant van de weg, de geur van de zee. En dán geeft Saskia dat, iets van een andere wereld, iets uit een andere dimensie. Een glimp van haar ziel.’

Ook Amanda Harlech heeft het over De Brauws ‘otherworldy quality’: ‘We hebben samen zoveel projecten gedaan voor Chanel en Fendi: shoots waarin ze moest bewegen als een Olympische turner terwijl de zon onderging achter de zee, of waar ze als een alert vogeltje op de borstwering zat, uitkijkend over Rome. Ze heeft iets heel mysterieus en kostbaars, ze laat je er een glimp van zien, maar laat het nooit helemaal gaan, een magische kwaliteit, alsof ze van een andere wereld komt.’

En modefotograaf Annemarieke van Drimmelen, vanuit een vliegtuig in Los Angeles, vlak voor opstijgen: ‘Veel modellen werken als een soort kameleon, ze transformeren mee met het soort fotoshoot. Dat kan een mooie kwaliteit zijn, maar Saskia is in iedere shoot Saskia, wie haar ook fotografeert. Een eigenheid die ze niet opdringt maar gewoon van nature heeft.’

Ze is gefascineerd door de routes die mensen afleggen in de ruimte: in gebouwen, in de natuur, maar vooral op straat. Foto: Phillip Riches
Ze is gefascineerd door de routes die mensen afleggen in de ruimte: in gebouwen, in de natuur, maar vooral op straat. Foto: Phillip Riches

Geen interesse

In Hotel Amour gaat het gesprek over toekomstdromen. De Brauws partner, fotograaf Vincent van de Wijngaard (1969), is aangeschoven, ze wonen op een kwartiertje lopen van het restaurant vandaan. Op de achtergrond het gekletter van bestek, gerinkel van glazen, geroezemoes. Door de speakers het melancholische saxofoongeluid dat Parijse etablissementen die typisch nostalgische romantiek geeft. Op de vraag of ze nog titels op haar lijst heeft staan waarin ze graag zou verschijnen, zegt De Brauw, plots een beetje vermoeid, ‘nee joh, modellenwerk is helemaal niet mijn ambitie.’

‘Saskia is, vrees ik, een model per toeval,’ mailt modeontwerper en goede vriend Haider Ackermann. ‘Haar gezicht en lichaam dwongen haar in dit werk, maar haar doel ligt elders.’

Zowel De Brauw als haar partner Van de Wijngaard zijn tot hun eigen verbazing tot de hoogste laag gestegen van een wereld waarin ze eigenlijk geen interesse hadden. Van de Wijngaard was documentair fotograaf tot Karadag hem vroeg een filmpje van zijn vriendin te maken voor een mogelijke opdrachtgever van De Brauw. Niet veel later vloog een afgezant van het prestigieuze agentschap Art and Commerce in New York, dat wereldwijd twintig fotografen representeert, onder wie Steven Meisel, naar Parijs om Van de Wijngaard te contracteren. Nu maakt hij editorials voor de gezaghebbende modetitels en schiet hij grote campagnes. Ook De Brauws hart ligt niet in mode, kleding, uiterlijk. Het zijn de mensen met wie ze kunnen werken, een internationaal gezelschap van de beste ontwerpers, stylisten, visagisten en fotografen, die het werk inspirerend en leerzaam maken.

De Brauw ziet haar werk op de catwalk en in fotocampagnes als een performance. Ze heeft van kinds af aan een fascinatie voor de plaats die we innemen in de ruimte. ‘Ik keek ook veel naar dans, hoe je met een lichaam in de ruimte composities kunt maken.’ En meer is er gewoon niet over te zeggen. Dat zei ze toen ze belde uit Parijs de eerste keer dat we elkaar spraken, en ze zegt het vanavond ook een paar keer. Het is werrrrk. (Ze heeft een beetje een ‘rrr’.) Het heeft haar een goed leven gegeven, ze hoeft nooit meer te piekeren over geld, ze werkt met de fotografen die ze sinds de academie al bewondert. C’est tout. De onvoorspelbaarheid ervan is alleen lastig. Als internationaal model weet je niet waar je over twee dagen een klus hebt, alle belangrijke visagisten en kappers en stylisten en fotografen en modellen hebben eigen agenten tegenwoordig, en er wordt meestal tot op het allerlaatste moment met de bezetting van zo’n shoot geschoven omdat de agenten hun mensen à la minute wegtrekken zodra er een prestigieuzere optie voorbij komt. ‘Iets als weekenden bestaat niet,’ zegt ze. ‘Ik weet niet eens wanneer er een week voorbij is.’

Ze haalt haar schouders op. ‘Maar andere mensen hebben het ook druk.’

Ankerpunten

Ze neemt na een show een plukje haar van de grond mee uit de kleedruimte, of een overgebleven vruchtje, ze raapt voorwerpen op van de straat en doet ze in haar jaszakken. Ankerpunten in een vluchtig leven.

De Brauw zoekt naar sporen. Een eenzame handschoen, stukjes papier, een veer, een speelkaart, een kapotte cd, een dode libelle: ze redt ze, stopt ze in een archiefdoos. Voor een groepstentoonstelling in de Haagse galerie Nest met als thema Some Things Perishable in mei dit jaar maakte ze er een papieren installatie van met de titel The Accidental Fold. Deze zomer was hij te zien in The National Gallery in het Schotse Edingburgh. James Robinson, hoofd van de kunst- en designafdeling, maakte er ruimte voor op de bovenste verdieping van de beeldengalerij. ‘De installatie gaat over transformatie,’ zegt hij. ‘Ze fotografeert een geknapte ballon als een zeedier, de bovenkant van een kapotte sandaal als een ijzeren kooi. De fragiele schoonheid van iets heel gewoons, iets kapots, iets op de rand van de totale verdwijning.’

Robinson ontmoette De Brauw in maart tijdens de Biopiracy-show van ontwerpster Iris van Herpen op de Parijse modeweek. Hij was er met Anna Freemantle, directeur van het Edingburgh Fashion Festival. ‘Er was een elektrisch geladen atmosfeer, iedereen voelde dat er iets heel bijzonders stond te gebeuren, en midden in die opwinding nam Freemantle me mee en zei: “Kom en ontmoet een echt supermodel,” en daar was Saskia, sereen, kalm, occupying her own quiet space in the midst of all the commotion around her. Achteraf heb ik haar beschreven als “modelling nobility”.’

De filosofie achter De Brauws sporen behelst meer dan de simpele redding van alledaagse objets trouvés: ze is gefascineerd door de routes die mensen afleggen in de ruimte: in gebouwen, in de natuur, maar vooral op straat. Ze gelooft dat we iets achterlaten op die routes: herinneringen, gevoelens, gedragingen; zoals een leeg huis de herinneringen bevat van de vorige inwoners en een bed de dromen van de mensen die er in lagen. Vluchtigheden die zij probeert zichtbaar te maken door de sporen ervan te verzamelen, maar ook door lijnen te trekken.

‘Ik denk dat stilte ons naar de ware staat van onszelf terugbrengt, dat denk ik’

Tijdens haar academietijd deed ze een project waarbij ze met witte verf lijnen schilderde waar ze liep. Ze markeerde haar routes met papieren A4tjes of spande draden tussen bomen. Ze wil die vervlogen beweging zichtbaar maken, van zichzelf en van anderen – kijk hier liepen we, maar nu niet meer. Deze zomer zag ze in het museum Dia:Beacon in New York het werk van de in 2004 gestorven Amerikaanse schilder Agnes Martin. De rastering op haar abstracte werk, de horizontale met potlood aangebrachte lijnen, gaven De Brauw, zo noteerde ze in juni op haar blog, ‘een intens gevoel van vrede en rust: ademruimte.’

Over grids gaat het ook in een kunstproject dat ze samen doet met Van de Wijngaard. Ze heeft een route door Manhattan ‘gedefinieerd’, van noord naar zuid, slingerend door diverse wijken. De Brauw loopt op die ‘lijn’, en praat met mensen die haar pad kruisen. Van de Wijngaard – meester in hoeken, licht, lijnen die samenkomen – filmt dat. Het zijn kleine voorstellingen die zich voordoen in de straat, dingen die er voortdurend zijn, niks opzettelijks. Tijdelijke, toevallige composities. Haider Ackermann gaat er een kledingstuk op baseren.

Half verbrande boeken

Routes, reizen, het verstrijken van de tijd, het zijn thema’s die De Brauw gemeen heeft met de vrienden die ze in haar vak heeft gevonden. Amanda Harlech herinnert zich de road trip die ze vorig jaar maakten met een groepje mensen na Karl Lagerfelds Paris-Texas show in de Verenigde Staten. De bestemming was de Chinati-foundation, de kunstenaarskolonie voor minimal art die kunstenaar Donald Judd had gebouwd in Marfa, midden in de Texaanse woestijn, nadat hij daar het beroemde woestijnlicht had gezien. De Brauw liet zich ontroeren door Judds aluminium installaties, Harlech filmde ‘iedere zucht van de wind, iedere kleurschakering’. Op een kraakheldere nacht keken ze in Judds observatorium naar de sterren en planeten. Onderweg naar Houston was er een korte stop omdat iemand slangen stond te verkopen. De Brauw wandelde om het vervallen huis heen en vond daar tussen verrot hout en verbrande auto’s een stapeltje half verbrande boeken. Ze nam ze mee. ‘Heel mooi, kwetsbaar, ze leken wel van fijne stof gemaakt.’

Saskia de Brauw is gefascineerd door de sporen die we achterlaten. Foto: Saskia de Brauw
Saskia de Brauw is gefascineerd door de sporen die we achterlaten. Foto: Saskia de Brauw

De stilte in zichzelf

De Brauw werkt nog volop in het high fashion segment, maar er zal een moment komen waarop dat minder gaat worden. ‘Ik heb altijd tegen mezelf gezegd: dit gaat ook weer voorbij, dit gaat niet lang duren. Zolang ik af en toe iets leuks kan blijven doen, vind ik het goed.’

De laatste maanden is ze, schreef ze in juni op haar blog, intenser aan het zoeken om langzamer te gaan leven en de geest leeg te maken om geconcentreerder te raken.

De Brauw praktiseert al sinds haar zestiende yoga, maar de laatste jaren is het belangrijker voor haar geworden. Ze doet tweemaal daags oefeningen en mediteert. Het is een gereedschap voor haar om ‘toegang te krijgen tot de stilte in zichzelf’, waardoor ze zichzelf en de wereld om zich heen aandachtiger kan observeren. ‘Ik heb gemerkt dat door yoga intenser te beoefenen, processen in mij zijn afgezwakt: angst, kwaadheid, irritatie. Je kunt dat werkelijk in jezelf transformeren.’
Op haar blog citeert ze kunstenaar Agnes Martin, net als De Brauw een student van het zenboeddhisme. ‘All this hard fast life, go, go, go!’ Zo moet het niet, noteert De Brauw. En ze citeert verder:
‘I gave up on all facts entirely in order to have an empty mind for inspiration to come into.
If your mind is full of garbage, if inspiration came, you would not recognize it anyway.
So you have to practice the quiet mind.’
De Brauw: ‘Ik denk dat die stilte ons naar de ware staat van onszelf terugbrengt, dat denk ik.’
‘Bestaat die dan?’ vraag ik.
Het is een van de twee momenten tijdens het vier uur durende gesprek dat De Brauw hardop lacht. ‘Daar zit inderdaad een twijfel in,’ geeft ze toe. ‘Dat is een onderzoek voor mij.’
De Brauw is gereserveerd. Ze kan heel koel vragen: ‘Oh ja?’ ‘Jahaa,’ zegt ze soms op een diepe, bijna luie manier, een net niet verveelde bevestiging.

‘In onze westerse wereld ligt heel erg de nadruk op de buitenkant van het lichaam, terwijl het ontwikkelen van de binnenkant veel meer oplevert’

Een hert, een ree, een faun. Als mensen het over haar hebben, gebruiken ze steeds metaforen van schuwe dieren. ‘Ze is van de planeet Gevoelig,’ zegt de Amsterdamse kunstenaar en schrijver Emily Kocken, die De Brauw al sinds haar twaalfde kent.
Soms zie je het even, die intense alertheid van haar, als je je ogen van haar partner ineens op haar richt en haar blik vangt, haar bruine ogen, betrapt, verschrikt, wijd open, een hand die even in zijn beweging lijkt te bevriezen. Dan herpakt ze zich weer.
De tweede lach komt als ik opmerk dat ik geen enkel stel ken dat samen heel langzaam over straat loopt om de wereld aandachtig te kunnen observeren. ‘Vincent loopt wel wat sneller dan ik!’ roept De Brauw plagerig. Maar Van de Wijngaard blijft ernstig. ‘Je leert door te kijken. Het is een levenshouding.’
De Brauw: ‘In onze westerse wereld ligt heel erg de nadruk op de buitenkant van het lichaam, terwijl het ontwikkelen van de binnenkant veel meer oplevert.’
‘Eeeh…’ begin ik, ‘maar in de industrie waarin jij werkt…’
Ze breekt me onmiddellijk af. Wijzend op het nog volle kopje: ‘Heb je eigenlijk al van je thee gedronken?’