Sander Schimmelpenninck (37) is veel dingen. Ondernemer, journalist, BN’er, van adel. Links vindt hem rechts en rechts vindt hem links. In de Zelfspodcast, de podcast die hij maakt met zijn goede vriend Jaap Siewertsz van Reesema, is hij een corpsbal die ‘snoepjes van de week’ nomineert. Op Instagram is hij een selfbrander met het gezicht van een high school jock die reizen, vriendschappen en successen deelt, en af en toe een grote levensbeslissing, zoals toen hij stopte met de presentatie van avondtalkshow Op1.

https://www.vn.nl/product/vrij-nederland-nr-11-2021/

Sander Schimmelpenninck is ook vaak geïrriteerd, zien we op Twitter en in zijn Volkskrant-columns, die lezen als de vurige tweets die zijn volgers van hem kennen. Bij gelegenheid heel geïrriteerd. Zoals toen hij het eenjarig bestaan van zijn bedrijf Tonny Media uitlichtte met een foto van zijn team op een Kroatisch strand, en iemand antwoordde: ‘28 medewerkers voor een podcast? 25 stagiaires waarschijnlijk.’ Schimmelpenninck reageerde: ‘Wij maken 20 podcasts, reclamecampagnes en binnenkort televisieprogramma’s. Met je grote ongeïnformeerde muil.’ En, toen hij daarop ‘treurig’ werd genoemd: ‘Treurig ben jij, zure zak hooi. Tot blocks.’

Of toen Harriet Duurvoort, ook columnist bij de Volkskrant, Schimmelpennincks familie gemakzuchtig een rol in het Nederlandse slavernijverleden verweet. ‘Ook jouw geslacht heeft op punten een dubieus verleden,’ tweette Duurvoort. ‘Twee minuten Google en je vindt het al. Ik verwijt jou dat niet persoonlijk, maar ik vind het echt, na al die jaren debat over slavernij en gemeenschappelijk verleden, abject dat je dat niet erkent.’ Schimmelpenninck antwoordde in hoofdletters: ‘DAT IS EEN ANDERE FAMILIE, ONTZETTENDE RETARD.’

Vandaag is Sander Schimmelpenninck een beetje te laat, Uber was niet te doen met deze regen. Hij is niet geïrriteerd – tenminste, niet totdat hij over de veronderstelde domheid van de mens begint. Wel hongerig, want hij is net terug van een fietstocht naar Lapland om geld op te halen voor de Homies Foundation en hij is zes kilo afgevallen. Lapland klinkt off the grid, maar Schimmelpenninck verscheen onderweg nog vrij regelmatig online. Al vindt hij dat zelf meevallen: ‘Ik heb héél af en toe iets op social media gedaan. Dagelijks heb ik misschien één tweetje gestuurd, tegen de verveling.’

Wat zoek je dan op Twitter?

‘O, helemaal niks. Ik zoek nooit zoveel op Twitter, ik moet vooral wat kwijt op Twitter. Ik ben meer van het zenden dan dat ik nou zo enorm geïnteresseerd ben in wat andere mensen delen. Dan wind ik me ergens over op en dan gooi ik even een bommetje.’

‘Ik vind het heel prima als mensen mij op de inhoud bestrijden. Maar begin je over mijn achternaam, dan ben je echt af.’

Typerend aan jouw Twitterstijl is dat je ontzettend stellig bent.

‘Ja, maar dat is natuurlijk ook het medium. Ik heb heus wel twijfels, ik ben geen idiote narcist die denkt dat alles wat hij zegt klopt. Twitter is theater, dat moet je op waarde weten te schatten.’

Theater waar jij een hoofdrol in speelt, vermoedelijk ook dankzij je stelligheid.

‘Mensen zoeken het altijd bij de vorm bij mij, maar ik denk ook dat mensen mij volgen omdat ze vinden dat ik iets zinnigs te zeggen heb. De onderwerpen waar ik me over uitspreek, daar denk ik wel iets van te weten. En Twitter is technisch gezien ook niet bedoeld voor nuance. Je hebt een gelimiteerd aantal tekens, dus je moet daar een statement maken. Soms verveel ik me, omdat ik aan het reizen ben bijvoorbeeld. Dan ga ik een beetje ruziemaken. Er is altijd wel iemand die ruzie met mij wil maken.’

En daar heb jij dan wel zin in.

‘Nou, ik vind dat er ongelofelijk veel domheid is. En mensen proberen elkaar de hele tijd van hypocrisie te betichten. Mij ook, omdat ik een pakket aan meningen en karaktereigenschappen heb die mensen ingewikkeld vinden. Ik ben niet zo makkelijk te plaatsen, waardoor mensen denken: er klopt iets niet, hij zal wel iets verbergen.’

Hoe kijk je terug op zo’n publiekelijke en veelbesproken ruzie met Harriët Duurvoort?

‘Ik vond mijn reactie op haar verdachtmakingen volkomen terecht. Dat mensen bij mij altijd beginnen over iets anders dan de inhoud, daar reageer ik heel stekelig op. Ik vind het heel prima als mensen mij op de inhoud bestrijden. Maar begin je over mijn achternaam, dan ben je echt af.’

Naar aanleiding van de ruzie besloot Duurvoort van Twitter te vertrekken.

‘Ja, dat schijnt ze vaker te doen. Een beetje dramatisch doen.’

Was je daar content mee?

‘Nee, ik zie dat niet als een overwinning. En achteraf denk ik ook wel een beetje van, tja… Maar je moet Twitter dus ook zien als een theatertje, met gevechtjes. Zo’n ruzie betekent niet dat ik Harriët Duurvoort daadwerkelijk een vervelend mens vind, volgens mij is het een hartstikke aardige vrouw. Alleen, zij maakte echt een fout in dat gesprek. En dat heeft ze al vaker gedaan. Zij vindt bijvoorbeeld ook dat ik niks mag zeggen over vrouwen en emancipatie, omdat zij zelf met de zorg voor een kind zit. Zoiets moet je buiten het publieke gesprek houden, dat is niet relevant. Mijn achternaam is niet relevant, en dat jij jezelf zielig vindt om weet ik veel wat voor persoonlijke omstandigheden is ook niet relevant.’

Langetenenpavlovs

Dat mensen beginnen over zijn achternaam noemt hij ‘een zich voortdurend herhalende folklore’. De dag na Duurvoorts aantijgingen kreeg hij een appje van het NTR-programma Verborgen verleden, of hij mee op zoek wilde gaan naar verhalen over zijn voorvaderen. Terwijl zijn familie geenszins verborgen is: er zijn boeken en documentaires over gemaakt. ‘Maar ja, weet zo’n redactie veel; die weten meer van Twitterrelletjes dan van vaderlandse geschiedenis,’ schreef hij later die maand in zijn column. ‘De obsessie met voorvaderen hangt onmiskenbaar samen met de opkomst van de destructieve identiteitspolitiek, de grote verbindende factor tussen radicaalrechts en radicaallinks.’ Groepen die volgens hem ‘zelfmedelijden, langetenenpavlovs en slachtofferschap’ met elkaar gemeen hebben.

Schimmelpenninck groeide op op het landgoed van zijn familie in Diepenheim en studeerde rechten in Rotterdam, waar hij lid was van het studentencorps. Na drie jaar als advocaat op de Zuidas te hebben gewerkt, besloot hij over te stappen naar de journalistiek. ‘Ik ben opgegroeid in een omgeving waar de richtingen eigenlijk heel beperkt zijn. Zeker bij het corps, daar wordt iedereen advocaat of arts, of gaat bij een grote corporate werken. Er zijn veel opties, maar uiteindelijk kiezen mensen vrijwel allemaal voor hetzelfde. Toen ik eenmaal op zo’n gebaand pad zat, bleek ik dat eigenlijk niet leuk te vinden.’

In 2013 ging hij aan de slag bij zakenblad Quote, waar hij eind 2016 hoofdredacteur werd, tot 2020. In 2019 werd hij columnist bij de Volkskrant. Daar opent hij sinds een paar maanden op de maandag de krant, waar voorheen Bert Wagendorp dat deed.

Waarom sta jij nu op die plek, denk je?

‘Nou ja, ik word goed gelezen, dat lijkt me de meest voor de hand liggende verklaring.’

En inhoudelijk?

‘Wat mij onderscheidt van andere columnisten, is dat ik gewoon heel veel dingen doe en inkijk heb in heel veel werelden. Zoals die van de ondernemers en het grote geld – een wereld die de meeste columnisten helemaal niet kennen. Ik probeer heel veelzijdig te zijn, vind Instagram net zo’n rijke bron van inspiratie voor columns als een goed boek van een of andere Kroatische filosoof. Dat ik het leuk vind om taal een beetje te vernieuwen, dus neologismen te gebruiken en creatief te zijn met taal, wordt volgens mij ook wel gewaardeerd.’

Zou je jezelf een opiniemaker noemen?

‘Dat vind ik een stom woord, dan denk ik aan mensen als Marianne Zwagerman. Aan roepers. Maar als journalist ben ik geen verslaggever, iemand die er plezier uit haalt zo neutraal mogelijk ergens verslag van te doen. Ik geloof ook niet zo erg in de toegevoegde waarde daarvan in deze tijd.’

Je wekt wel de indruk dat je mensen ergens toe wilt bewegen.

‘Ik heb een duidelijk wereldbeeld. Ik ben gewoon een liberaal. En echte liberalen zijn er niet zoveel in deze tijd.’

‘Rutte is typisch een liberaal die zijn wereldbeeld heeft gevormd in de jaren tachtig, toen liberaal zijn betekende dat de markt alles moest doen.’

Wat is een echte liberaal?

‘Een liberaal vindt dat je het vooral zelf moet doen in het leven. Dat je eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Dus niet geloven in slachtofferschap en identiteitsdenken – zowel rechts als links gebeurt dat nu massaal. Daar moet een liberaal helemaal niks mee te maken willen hebben. Maar dan moet je wel zorgen dat iedereen die kans kan pakken, dat iedereen ook de kans heeft er zelf wat van te maken. En daar schort het in mijn ogen enorm aan: kansengelijkheid.’

Is dat iets wat een liberale partij als de VVD niet zo goed begrijpt?

‘Ze begrijpen het wel, ze negeren het alleen. Ik heb er Rutte meermaals op aangesproken, in interviews en bij een talkshow, dat hij de kansenongelijkheid zo uit de klauwen laat lopen. Dan zegt hij op zijn Rutte-manier’ – Schimmelpenninck zet een Rutte-stemmetje op – ‘“O ja, dat vind ik ook wel heel belangrijk, als liberaal.” Maar hij doet er helemaal niks mee. Het boeit hem denk ik niet wezenlijk, anders had hij er wel iets meer aan gedaan. Hij is typisch een liberaal die zijn wereldbeeld heeft gevormd in de jaren tachtig, toen liberaal zijn betekende dat de markt alles moest doen en de overheid slecht was. Kansengelijkheid stond heel laag op de agenda, omdat die toen heel groot was. Dus dat was toen geen issue.’

Schimmelpenninck maakte er een serie over voor de VPRO, Sander en de kloof, waarin hij de levens van de economische elite waarvan hij deel uitmaakt vergelijkt met die van ‘gewone mensen’. De ongelijkheid in Nederland is groot, ziet hij. ‘Dat onderschatten we heel erg. Je kan als liberaal niet verwachten van mensen dat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen als je ze niet de kansen daartoe geeft. Denk aan het onderwijs, de woningmarkt, ons belastingstelsel: op veel vlakken zie je een tweedeling. Wat mij betreft is het liberaal zijn een heel logische, simpele manier om tegen de wereld aan te kijken, maar lukt dat de meeste mensen op dit moment niet.’

De woningmarkt, bijvoorbeeld, wat is daar niet-liberaal aan?

‘In een stad als Amsterdam hebben we veel te veel sociale huurwoningen. Dat zullen linkse mensen een heel rechtse opmerking vinden, maar ik vind daarnaast ook dat we het veel te makkelijk hebben gemaakt voor beleggers om huizen te kopen. In Nederland hebben de rijken het vrij makkelijk, en heeft de onderkant het – ondanks toeslagenaffaires en zulke ellende – ook niet zo heel moeilijk. Het grote probleem zit bij die middenklasse.’

Niet een heel vernieuwend inzicht, lacht Schimmelpenninck. ‘Maar daarom ben ik ook zo geërgerd over dingen: het is zó duidelijk op zóveel vlakken, maar er gebeurt gewoon niks.’

Ik zie en hoor jou jezelf wel eens een typische millennial noemen.

‘Ik vind mijn generatie in toenemende mate afschuwelijk, dus ik weet niet of ik er wel bij wil horen. Maar goed, mijn carrièrepad is vrij onlogisch, en het zelfvertrouwen dat ik heb gehad om een beetje opportunistisch te gaan doen waar ik zin in heb, is natuurlijk ook wel iets van millennials. Millennials hebben vaak die luxe, waar hun ouders voor een saaie baan in Delfzijl moesten kiezen, wilden ze een inkomen hebben.’

Nou, millennials zijn misschien wel met dat ‘opportunistische’ idee opgegroeid, maar in de praktijk bleek het toch vaak heel anders.

‘Dat hangt heel erg van je omgeving af. Jij zit in een journalistieke bubbel met mensen die hard moeten werken voor niet zo heel veel geld. Maar ik kom uit een bubbel van ontzettend verwende mensen, die eigenlijk geen dag in hun leven hoeven te werken.’

Ook een bubbel dus, die jouw wereldbeeld heeft gevormd.

‘Ja, maar die bubbel is niet klein. Dat onderschatten mensen zoals jij, denk ik. In heel Nederland zijn heel veel mensen die nauwelijks hoeven te werken voor hun geld.’

‘Wat mij betreft is het grotere contrast dat de ongelijkheid binnen onze generatie veel groter is dan de ongelijkheid onder de babyboomers.’

Maar er is na 2008 toch wel wat veranderd? Wij zijn de eerste naoorlogse generatie die het slechter krijgt dan haar ouders.

‘Wat mij betreft is het grotere contrast dat de ongelijkheid binnen onze generatie veel groter is dan de ongelijkheid onder de babyboomers.’

Van ons leeftijdscohort heeft een aanzienlijk deel geen bestaanszekerheid. Daarin verschilt jouw ervaring: jij hebt het geluk dat je een Airbnb hebt in Kroatië, een mooi lapje grond in Zweden kan kopen.

‘Dat is geen geluk, dat heb ik gewoon verdiend, daar heb ik gewoon voor gewerkt. Alles wat ik heb, heb ik zelf verdiend.’

Dat je dat verdiend hebt, is toch ook geluk?

‘Een cruciaal begrip voor hoe ik de wereld bezie, en ook in mijn liberale zijn: werken loont niet in Nederland. Vooral voor onze generatie verdienen de meeste banen te weinig. Je houdt te weinig over. Dat vind ik echt iets om me boos over te maken, dat er mensen zijn die belangrijk en goed werk doen die daarvoor te weinig worden beloond.’

Je ondernemersgeest is dus ook geluk.

‘Tuurlijk. Alles is geluk. Mijn hersenen zijn geluk. Alles is geluk aan mij.’

Je geniet veel soorten privilege. Vinden mensen dat ook ingewikkeld aan jou?

‘Ja, ik wil daar dan ook graag inhoudelijk over praten. In de serie komt mijn privilege ook uitvoerig aan bod, bijvoorbeeld in een gesprek daarover met mijn ouders. Ik heb geen taboes, ik loop er niet voor weg. Terwijl 99 procent van de mensen met privilege daar wel voor weglopen. Dan is het extra frustrerend als mensen míj met dat privilege om de oren slaan. Vaak zijn ze niet geïnteresseerd in het echte verhaal, maar willen ze hun eigen waarheid bevestigd zien. Namelijk dat ik verwend ben, dat ik niks zelf heb gedaan, dat alles makkelijk voor me is.’

Is jouw stelligheid een instrument waarmee je door dat identiteitsdenken heen probeert te breken?

‘Het is een reactie op de enorme domheid overal, op mensen die allemaal dingen roepen zonder dat ze enig benul hebben. Gelijk krijgen is iets anders dan gelijk hebben. Nou ja, ik ga net zo lang door tot ik gelijk krijg. En ik blokkeer ook mensen waarvan ik weet: dit gaan we nooit winnen, die zijn gewoon niet geïnteresseerd.’

Je kunt Twitter ook zo instellen dat ze stilletjes uit zicht blijven.

‘Ik heb niet te maken met zomaar tegengas, maar met echte bedreigingen. Ik word regelmatig met de dood bedreigd. Dat komt door de volgers van bepaalde mensen op Twitter.’

Namelijk?

‘De bekende namen. De Wierd Dukken, de Robert Jensens, noem ze maar op. Allemaal uit de extreemrechtse hoek. Ik vind het absurd dat die wegkomen met het doelbewust intimideren en opjutten van mensen. Zij weten heel goed wat ze doen, maar trekken hun handen ervan af: “Ik ben niet verantwoordelijk voor mijn volgers.” Dat zijn ze wel. Ze hoeven alleen maar hun lijst volgers open te klikken om te weten wat voor tuig daar zit. We hadden het net over Harriët Duurvoort, die twitterde toen: “Ik ben geblokkeerd door Sander Schimmelpenninck, nou, vind ik wel heftig.” Dan krijgt ze 3000 likes van allemaal extreemrechtse trollen. Ik denk dan: zie je nou zelf niet in welk putje je zit te roeren?’

Ga je ook wel eens het gesprek aan met zulke trollen?

‘Soms wel. Maar er zit veel ongelijkheid in een gesprek tussen mij en een of andere nono. Diegene weet alles van mij en ik weet niks van diegene, niet eens hun naam waarschijnlijk.’ Hij grapt: ‘Dat moet gefilterd, gezuiverd.’

Zoals je vaak zegt op Twitter: ‘Dwangarbeid…’

‘Dwangarbeid, nu.’

Dat is wel een beetje jouw credo.

‘Mensen moeten werken. Er wordt niet genoeg gewerkt. Uiteindelijk is alles daartoe terug te leiden.’

Parttimewerk vind je problematisch, daar heb je het vaak over.

‘Nee, andere mensen beginnen daarover. Ik heb in twee jaar als Volkskrant-columnist één column geschreven over vrouwen en parttime werken. Eén column.’

Waarom zit dat onderwerp dan zo aan jou vastgekleefd?

‘Omdat ik de enige ben die durft te zeggen wat eigenlijk de meerderheid van alle weldenkende mensen weet.’

‘Ja, jij leeft in een bubbel. In het grootste gedeelte van Nederland is de default setting van jonge vrouwen: ik werk wel een beetje voor erbij.’

Namelijk?

‘Namelijk dat we in Nederland te weinig uren werken. Dat we heel verwend zijn. Dat we boven onze stand leven.’

Met ‘we’ bedoel je eigenlijk vrouwen.

‘Dat zit er met name bij vrouwen in, ja. Door dat te zeggen, word ik gewoonlijk geplaatst in het hoekje van seksisme, alsof ik vrouwen heel stom vind. Maar ik zeg het met de beste bedoelingen: dat we het in Nederland normaal vinden dat vrouwen zo weinig werken, is heel onverstandig. Het is gewoon heel dom voor vrouwen om financieel afhankelijk te zijn van mannen, en toch blijven ze dat doen, uit verwendheid en naïviteit, een ouderwetse mindset: werken is leuk voor erbij, maar het is niet je doel in het leven.’

Ben jij een feminist?

‘Zeker, oprecht. Ik ben opgegroeid met een heel hardwerkende moeder, een radioloog. En ik snap gewoon niet waarom vrouwen niet fulltime werken. Ze doen het beter op school, ze zijn gemiddeld hoger opgeleid, ze verdienen meer aan het begin van hun carrière dan mannen.’

Ik betwijfel of die ‘ouderwetse mindset’ echt algemeen gedragen is. Of ga je nu weer zeggen dat ik in een bubbel leef?

‘Ja, jij leeft in een bubbel. In het grootste gedeelte van Nederland is de default setting van jonge vrouwen: ik werk wel een beetje voor erbij.’

Bespeurde je die mindset al bij het corps?

‘Jazeker. Al die superslimme corpsmeisjes, die veel beter presteerden, gingen allemaal parttime werken.’

Waren ze daar dan ook al op zoek naar een man om hen te onderhouden?

‘Sommigen wel. Ik had nog het meeste respect voor de vrouwen die daar niet omheen draaiden, daar gewoon eerlijk over waren.’

 

Allemaal mazzeltjes

Het parttimen is ook een macro-economisch probleem, zegt Schimmelpenninck, die Nederland in die éne column die hij erover schreef ‘het lachertje van Europa’ noemt. ‘De cruciale fout die negentig procent van de mensen maakt in dit gesprek, is te denken dat Nederland een eiland is. We maken deel uit van een geglobaliseerde economie, en kunnen niet zeggen “we gaan als enige land in de hele wereld gemiddeld 5 of 10 uur minder werken”. Wij profiteren nog steeds van een staartje van een enorme historische voorsprong als het gaat om welvaart, die is terug te leiden tot ons koloniale verleden, onze ligging in het centrum van Europa, onze handelstraditie. We zijn gewoon heel rijk en er zijn allemaal mazzeltjes die we hebben gehad, tot aan de gasbel in Groningen, maar dat is allemaal eindig.’

En jij vindt dat vrouwen dat moeten opvangen door meer te gaan werken. Maar zei je net niet dat werken onvoldoende beloond wordt? Dan zou een logischer stap om de verschillen recht te trekken toch zijn dat mannen minder gaan werken, en werk beter betaald wordt?

‘Mannen werken al heel weinig in Nederland.’

Wat vind jij heel weinig? Veertig uur?

‘Ik vind veertig uur waarde toevoegen aan je maatschappij helemaal niet veel, als goed burger die een zinvol bestaan wil.’

Werken is toch niet de enige manier om waarde toe te voegen?

‘Hoeveel manieren zijn er dan nog meer?’

Voor anderen zorgen, je omgeving verrijken… Een uitvinding doen waarmee de opwarming van de aarde wordt ingeperkt.

‘Dan maak je daar je werk van, dat is gewoon hoe we de maatschappij hebben ingericht.’

Volgens deze redenering zou je dus voor alles wat je toevoegt aan de maatschappij betaald moeten worden. Bijvoorbeeld ook voor de zorg voor je kinderen.

‘We kunnen nu een heel filosofisch gesprek gaan hebben over wat we hoe waarderen en hoe we ons economisch systeem inrichten, maar dat neemt nog steeds niet weg dat we als Nederland deel uitmaken van een geglobaliseerde economie, en dat we hier veel minder werken dan in de landen om ons heen, vanwege die verwendheid.’

‘Als liberaal vind ik dat je mensen gewoon als mens moet zien, als individu. Dat ik een witte man ben, is voor mij een irrelevante omstandigheid.’

Is die verwendheid ook wat jou stoort aan de spirituele yoga-types waar je je vaak over uitlaat?

‘Ja. Wat zij doen is egoïstisch, dat alleen maar met zichzelf bezig zijn.’

Het valt op dat je het daarbij altijd even over hun uiterlijk hebt.

‘Het zijn natuurlijk niet voor niets altijd mooie vrouwen die dit doen. Zij hebben het privilege van hun uiterlijk en daarmee vaak iemand die de bonnetjes voor hen betaalt. Zo kunnen ze zich bezighouden met dit soort onzin.’

Pretty privilege’ noemt Schimmelpenninck het. In een column schreef hij over jonge vrouwen die opscheppen over de diners en reisjes die ze van oudere mannen betaald krijgen, of die stellen dat het ‘leegtrekken van de portemonnees van domme mannen’ powerful is. ‘Het is misschien wel het grootste taboe onder aantrekkelijke vrouwen: de dingen die ze gedaan krijgen met hun uiterlijk. Veel jonge vrouwen groeien nog altijd op met het idee dat het normaal is om je uiterlijk in te zetten om zaken gedaan te krijgen.’

In je podcast zei je onlangs dat je in een volgend leven het liefst terug zou komen als ‘een gillend lekker wijf’.

‘Die podcast moet je niet al te serieus nemen, dat is ook maar geblaat van twee corpsballen. Maar dat heeft te maken met dat privilege. Mannen kennen alleen de andere kant, hoe idioot je kunt gaan doen van een heel knappe vrouw. En hoe je bereid bent alle schepen te verbranden.’

Hoe is het om een witte man te zijn, in deze tijd?

‘Prima,’ lacht Schimmelpenninck. ‘Maar ik vind als liberaal dat je mensen gewoon als mens moet zien, als individu. Dat ik een witte man ben, is voor mij een irrelevante omstandigheid. Het zou althans niet moeten uitmaken bij een inhoudelijk gesprek.’