Achtergrond
Wat wil radicaal-rechts met Europa?
Author

Rechts-radicale partijen doen het goed in veel Europese landen. Daarmee krijgen ze de mogelijkheid om zich ook in Brussel te laten gelden. Dat betekent: minder groene ambities, harder migratiebeleid en een zwakkere EU. Is het tij nog te keren?

Auteurs
Sander Heijne, Alejandro Tauber

Beeld Rosa Snijders

13 tot 16 minuten leestijd

Dreigen hier nu ook Amerikaanse toestanden? Trump wist in 2016 met rechts-populisme het Witte Huis te veroveren, en wie weet lukt het hem in november opnieuw. Is het denkbaar dat hij tegen die tijd in Europa gelijkgestemden aan de macht vindt?

Bestel 'm hierDit is het coververhaal van de nieuwe VN! Heb jij hem al in huis?27 mei 2024

Zoals wel vaker iets later dan in de Verenigde Staten, heeft radicaal-rechts nu ook in Europa de wind in de zeilen. Bij lokale en nationale verkiezingen stemmen Europeanen steeds vaker op populistische of antidemocratische partijen. Hoe ongewenst deze opmars vanuit een rechtsstatelijk perspectief ook mag zijn, tot nu toe worden populistische regeringsleiders nog enigszins in toom gehouden door één almachtige bestuurslaag die pal staat voor het behoud van onze vrije, democratische instituties: de Europese Unie.

Maar voor hoe lang nog?

Premier Mark Rutte was nooit te beroerd om de Europese subsidiestroom af te knijpen in een poging om collega’s met autoritaire neigingen in het gareel te houden. Maar Rutte is van het toneel verdwenen en nu het kabinet zal worden aangevoerd door een stroman van de PVV, is de positie van pleitbezorger van democratische waarden in de Europese Raad vacant. Italië, Slowakije, Finland, Zweden en Oostenrijk zullen dit gat voorlopig niet vullen. Ook hier staan radicaal-rechtse – of in het geval van Slowakije zelfs pro-Russische – partijen aan het roer. In Frankrijk en Duitsland ontpoppen Alternative für Deutschland en Rassemblement National zich eveneens als serieuze uitdagers van de macht van het politieke midden.

En nu gooien de rechts-populisten ook bij de Europese verkiezingen hoge ogen. Vooropgesteld, een absolute meerderheid zullen ze niet halen. Bij lange na niet. Ook na 9 juni zal een over- grote meerderheid van de zetels in het Europees Parlement worden bezet door klassieke middenpartijen.

En toch ligt een ommezwaai op de loer. Want waar linkse en gematigd rechtse partijen van oudsher progressieve meerderheden konden vormen binnen het Europees Parlement, kan de christendemocratische Europese Volkspartij (EVP) op basis van de peilingen straks ook meerderheden smeden met de eurosceptische ID-groep (Identiteit en Democratie, waar ook de PVV deel van uitmaakt) en de ECR (de Europese Conservatieven, bestaande uit onder meer JA21, de SGP en de Poolse antidemocratische PiS-partij). Als de voortekenen niet bedriegen, gaat er dan een compleet andere wind waaien in Europa.

Een van de lessen van de opkomst van het trumpisme in de Verenigde Staten is dat extreemrechts helemaal geen electorale meerderheid nodig heeft.

Een van de lessen van de opkomst van het trumpisme in de VS is dat extreemrechts helemaal geen electorale meerderheid nodig heeft om het beleid naar hun hand te zetten. Het traditioneel-conservatieve establishment binnen de Republikeinse partij was tijdens de voorverkiezingen in 2016 nog fel gekant tegen de antidemocratische retoriek van Trump. Pas toen ze zich realiseerden dat ze de populariteit van Trump konden gebruiken om hun eigen economische en culturele belangen veilig te stellen, omarmden ze de kandidatuur van de vastgoedtycoon. Liever dan consessies te doen aan het progressieve midden, smeedden ze een monsterverbond met een antidemocratische extremist die, zou later blijken, er zelfs niet voor terugdeinsde om een poging tot staatsgreep te plegen toen de kiezer hem na vier jaar beu was.

Natuurlijk is de situatie in Europa niet een-op-een hetzelfde. Waar de Verenigde Staten een twee-partijenstelsel kent, werkt het Europees Parlement met wisselende meerderheden. Toch is het onderliggende principe vergelijkbaar. De Europese christendemocraten kunnen straks ook naar radicaal-rechts kijken om langgekoesterde dromen te realiseren. Dit is niet hypothetisch. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen sluit samenwerking met de populisten niet langer uit. Wat staat Europa te wachten wanneer de traditionele conservatieven in het parlement meerderheden kunnen vormen met extreemrechts?

vrij nederland vernieuwt

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!

isolement

Het succes van de rechts-radicalen komt niet uit de lucht vallen; ze zijn al sinds de jaren negentig bezig aan een opmars. Maar tot nu toe bleven ze meestal in de marges van het debat hangen en hadden ze, geïsoleerd door hun eigen extremisme, amper invloed op het beleid. Zo weten de Belgische middenpartijen het Vlaams Belang – dat in golven ongekend populair is bij de Vlaamse kiezer – al decennia effectief buitenspel te zetten met een cordon sanitaire. Geert Wilders gooide in Nederland aanvankelijk zijn eigen glazen in door zich aan het begin van Ruttes lange premierschap tegen hem te keren.

Kiezersonderzoeken voorspellen aankomende Europese verkiezingen steevast een ‘scherpe ruk naar rechts’. De European Council on Foreign Relations (ECFR), een invloedrijke denktank die onderzoek doet naar Europees beleid, concludeerde in januari al dat rechts-populistische partijen met anti-Europese sentimenten in negen lidstaten, waaronder Nederland, waarschijnlijk zullen winnen en in nog eens negen andere landen als tweede of derde uit de bus komen. Daaronder vallen ‘grote’ landen die veel Europarlementariërs leveren, zoals Duitsland, Italië, Frankrijk en Spanje. Maar ook in ‘kleinere’ landen als Nederland, Polen, Roemenië, Hongarije, Zweden, Oostenrijk en Slowakije stevenen radicaal-rechtse partijen af op grote verkiezingswinsten.

asieltsunami

Tot nu toe lukt het Europa’s politieke midden redelijk om lidstaten die de democratie of het staatsrecht ondermijnen te straffen door hun Europese fondsen te onthouden. Een nieuwe samenstelling van het parlement zou het autoritaire leiders makkelijker kunnen maken om een antirechtsstatelijke koers te varen. Denk aan Hongarije en Slowakije, en voorheen aan Polen. Hoogleraar Sarah de Lange, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar populistisch rechtse partijen, ziet dit op korte termijn als het grootste risico van een rechtser parlement. ‘Maatregelen om democratische achteruitgang in lidstaten te voorkomen, kunnen worden opgeschort. Dat is mijn grootste zorg. Dus dat er, specifiek voor Hongarije, niet méér druk wordt gezet om de democratische situatie daar te verbeteren.’

Maar op langere termijn? Het grote verbindende thema op rechts is natuurlijk migratie. Rechts-populisten vertellen graag hoeveel ze willen doen tegen de ‘asieltsunami’ of welk ander label ze ook gebruiken om migratie tot probleem en de migrant tot zondebok te maken. Maar op nationaal niveau worden zij belemmerd door Europese regelgeving. Vele van bijvoorbeeld Wilders’ anti-migratiemaatregelen kúnnen simpelweg niet onder de huidige richtlijnen van de EU. Met meer invloed in Brussel komen de radicaal-rechtse partijen dichter in de buurt om hun verkiezingsbeloften te realiseren. Het eeuwige ‘grenzen dicht’ blijft voor de rechtse kiezer in de lidstaten ook na een verkiezingsoverwinning een utopie: voor het sluiten van binnengrenzen is geen draagvlak in Europa. Maar ‘buitengrenzen dicht’ wordt haalbaarder, bijvoorbeeld doordat een groot rechts blok de druk op de Europese Commissie kan opvoeren om asiel- en migratiebeleid aan te scherpen of meer deals te sluiten met landen als Turkije, Egypte en Libië. Een andere optie is om meer nationale ‘vrijheid’ te geven aan lidstaten om eigen regels op te stellen.

de soap rond de natuurherstelwet

Een ander thema waar radicaal-rechts veel te winnen heeft, is op het gebied van natuur-, klimaat- en milieubeleid. Ze zijn – net als de christendemocraten – vóór de boer (lees: agro-industrie), ook als de agrarische activiteiten ten koste gaan van de natuur. Daarop aansluitend zien ze de Green Deal, het omvangrijke pakket aan maatregelen dat onder de hoede van oud-Eurocommissaris Frans Timmermans tot stand kwam, liever vandaag dan morgen sneuvelen.

Ook centrumrechtse partijen schuiven meer naar de flank om electoraal een graantje mee te pikken van de salonfähigheid van xenofobie en nationalisme.

Wie wil weten hoe de invloed van radicaal-rechts uitwerkt op beleid, hoeft maar naar de totstandkoming van de Natuurherstelwet te kijken, een van de peilers van de Green Deal. In de aanloop van de verkiezingen maakten de christendemocraten vast een preventief rukje naar rechts bij de behandeling van deze ooit ambitieuze set maatregelen. De Natuurherstelwet moet ertoe leiden dat in 2030 ten minste 20 procent van de land- en zeegebieden in de EU hersteld zijn, en in 2050 alle aangetaste ecosystemen. De regelgeving werd in 2022 voorgesteld door de Europese Commissie, nadat het Europees Milieuagentschap in een rapport vaststelde dat het slecht gesteld is met 81 procent van de natuurgebieden in de EU. Het rapport onderschrijft dat toenemende verstedelijking, vervuiling en landbouwactiviteit de grootste druk op natuurgebieden leggen. Dat is niet alleen een probleem voor planten en dieren. Het behoud van robuuste ecosystemen is cruciaal voor de toevoer van voldoende schoon drinkwater, onze voedselvoorziening en de volksgezondheid. Wetenschappers leggen daarnaast steeds vaker de link tussen de inzet van bestrijdingsmiddelen – door de Natuurherstelwet aan banden gelegd – en het ontstaan van allerhande vormen van kanker en de ziekte van Parkinson bij inwoners van het landelijk gebied.

meeliften met de boeren

Na ellenlange onderhandelingen en flinke afzwakkingen van de regelgeving onder druk van lidstaten (waaronder Nederland) en lobbygroepen, had de Commissie in juli 2023 een tekst klaar die acceptabel zou zijn voor een meerderheid van het Europees Parlement.

Voorafgaand aan de stemming in juli 2023 voerde de Europese Volkspartij campagne tegen de wetgeving. De campagne werd geleid door de Duitse EVP-voorman Manfred Weber, die zich gesterkt voelde door de verpletterende winst van de BBB bij de Nederlandse Provinciale Statenverkiezingen. Door zijn partij aan de lobby van de agro-industrie te binden, hoopte de EVP- leider dat zijn partij zou kunnen meeliften op de populariteit van de boerenprotesten die zich steeds verder uitbreidden over het continent.

De EVP-campagne tegen de al sterk verwaterde Natuurherstelwet gebruikte niet alleen ronduit bedrieglijke slogans – posters beweerden dat de voedselzekerheid in het geding zou komen als de wet werd aangenomen – maar ook absurde persoonlijke aanvallen op voorvechter Timmermans, die ervan werd beschuldigd dat hij met de wet de Kerstman uit zijn dorp in Finland zou verjagen.

Mede dankzij een aantal Ierse EVP-leden die tegen de partijlijn in stemden, werd de wet op 12 juli alsnog nipt aangenomen met 324 tegen 312 stemmen.

Het was een bitterzoete overwinning, want van de natuurbescherming die oorspronkelijk werd beoogd, is weinig meer over. Zo zijn regels geschrapt die landbouwgrond weer moeten herstellen, mogen lidstaten de doelstellingen negeren als de voedselzekerheid in het geding is, zijn vrijwel alle specifieke doelstellingen rondom het herstel van (veen-)grond of het vergroenen van steden geschrapt en is er überhaupt geen verplichting voor lidstaten om voor 2030 iets aan natuurherstel te doen.

Maar het had nog slechter kunnen uitpakken voor de natuur. De huidige centrum-linkse meerderheid in het Europees Parlement, die de Natuurherstelwet vorig jaar aan een nipte meerderheid hielp, lijkt na de verkiezingen te verdwijnen. In plaats van 312 stemmen tegen de wet zouden het er, op basis van de peilingen, straks zo’n 392 zijn. Oftewel: een verpletterende overwinning voor de anti-natuurbehoudgroepen.

Bovendien zijn het niet alleen de christendemocraten die naar aanleiding van de peilingen naar rechts opschuiven. Ook centrum-rechtse partijen spoeden zich naar de flank, nu xenofobie en nationalisme weer salonfähig zijn. In navolging van de VVD zetten nu ook christendemocraten en rechts-conservatie- ven in Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden en Oostenrijk de deur naar extreem-rechts op een kier.

Het is een riskante strategie, zo ontdekte de VVD in november 2023 nadat partijleider Dilan Yeşilgöz de deur openzette voor samenwerking met de PVV. Yeşilgöz overdreef de omvang van de migratiecrisis en profileerde zich als een soort Wilders light in de hoop extreem- en radicaal-rechtse kiezers aan zich te binden. Het tegenovergestelde gebeurde. Liever dan te stemmen op de light-variant hees de kiezer Wilders op het schild.

valt het allemaal wel mee?

Nu een herhaling van zetten in Brussel lijkt te volgen, doen we er verstandig aan om in kaart te brengen hoeveel radicaal-rechts vanuit het Europees Parlement daadwerkelijk kan bereiken.

Hoogleraar Sarah de Lange merkt op dat vóór de laatste twee verkiezingen de media beide keren de hype rond de opkomst van radicaal-rechts aanzwengelden, terwijl de verkiezingsresultaten alleszins meevielen. Veel van de berichtgeving over de Europese verkiezingen vertoont een soortgelijke hijgerigheid. De Lange: ‘Er wordt een narratief gecreëerd dat uiterst rechts als geheel in opmars is. Maar dat verhaal gaat eraan voorbij dat dit in sommige landen weliswaar het geval is, maar dat het in andere landen veel minder goed gaat met deze partijen dan in het verleden. Dat is één aspect dat ik problematisch vind.’

Toch zijn er dit keer ook op nationaal niveau in veel EU-landen electorale verschuivingen geweest richting de rechterflank. ‘Natuurlijk geldt dat voor sommige lidstaten. Dat geldt voor Nederland, voor Vlaanderen, voor Oostenrijk. Maar als we kijken naar Denemarken of Spanje, dan gaat het juist helemaal niet goed met deze politieke partijen. Het is geen uniforme trend.’

De uitkomst zou dus ook dit keer kunnen meevallen, om nóg een aantal redenen. Ten eerste zijn er grote verschillen in beleid en politiek tussen de partijen die allemaal onder radicaal-, populistisch- en extreem-rechts worden geschaard. Waar bijvoorbeeld de PVV overeenkomsten met andere partijen heeft als het aankomt op migratie, verschilt de kijk op sociaal-economische en culturele thema’s enorm van andere Europese partijen.

Ook bestaan er grote verschillen in opvattingen tussen Zuid-, Centraal- en Noord-Europese partijen aan de rechterflank, afhankelijk van de vraag of ze ‘netto-betaler’ of ‘netto-ontvanger’ zijn van EU-fondsen. Zo zijn de radicaal-rechtse partijen in rijkere landen uitgesprokener tegen meer geld naar de EU en de radicaal-rechtse partijen in de armere landen tegen beperkingen op uitbetalingen als gevolg van staatsrechtelijke erosie.

In de mix heb je ook nog pro-Russische partijen zoals het Nederlandse Forum voor Democratie, dat door het eveneens als extremistisch aangemerkte Alternative für Deutschland als ‘te extreem’ wordt bestempeld. Ook is er grote onderlinge onenigheid tussen de verschillende extremistische partijen over abortus- en lhbtiq+-rechten.

Deze verschillen tussen groepen als ID en ECR maken het moeilijk is om ze als één rechts blok te bestempelen – en dat ze op veel vlakken wellicht niet als blok zullen optrekken. En dan hebben we het nog niet over de interne groepsdiscipline gehad. Een Europese groep bestaat uit een samenraapsel van nationale partijen die afgesproken hebben om het eens te zijn over bepaalde onderwerpen, en dus ook om als groep te stemmen. Maar er is niets dat een partij binnen een groep tegenhoudt om tegen de groepslijn in te stemmen – wat de afgezwakte Natuurherstelwet in eerste instantie redde.

Het gebrek aan consistentie en groepsdiscipline maakt het dan ook moeilijker voor centrumpartijen als de christendemocratische EVP om een verbond te sluiten met radicaal-rechts. Zelfs wanneer de belangen op één lijn liggen. Nationale politiek speelt namelijk ook een rol; sommige nationalistische partijen in ID of de ECR willen liever niet zichtbaar samenwerken met de christen- of sociaaldemocraten uit angst dat hun kiezers dat als problematisch zien.

Ten slotte is er nog het feit dat de macht van het Europees Parlement, vooral ten opzichte van de Europese Raad van regeringsleiders, vrij beperkt is. Ze mogen regulering en commissieleden goedkeuren en budgetten accorderen, maar de echte macht ligt bij de lidstaten. Zo is een Viktor Orbán of Giorgia Meloni veel effectiever in het doordrukken van beleid dan hun partijleden in het Europees Parlement. Tegelijk kunnen gematigde leiders als Emmanuel Macron en Olaf Scholz hier in de Europese Raad ook zonder parlementaire meerderheid effectief tegenwicht bieden.

kunnen we het tij nog keren?

Recente verkiezingen tonen aan dat in de laatste dagen voor een verkiezing nog veel kan verschuiven. Op basis van kiezersonderzoek in negen invloedrijke lidstaten, stelt de ECFR in haar rapport vier strategieën voor die politieke partijen effectief kunnen inzetten om nog wat stemmen terug te winnen op radicaal-rechts.

Als eerste halen de onderzoekers de massale protesten aan die in Duitsland ontstonden na de onthulling van het medium Correctiv over de deportatieplannen van sommige leden in de top van de AfD. Door polarisatie te instrumentaliseren en partijen met extreme ideeën ver buiten de gangbare normen te plaatsen, kunnen stemmers opgetrommeld worden die uit protest tegen die extremen op meer gangbare partijen gaan stemmen. Dit geldt niet alleen voor xenofobe partijen, maar ook voor partijen die anti-EU zijn of zelfs voor een nationale exit pleiten. Tegelijkertijd waarschuwt de denktank dat deze strategie niet werkt in landen waar radicaal-rechts zijn imago probeert op te poetsen door de Europese Unie te omarmen. Zo is de Italiaanse post-fascistische premier Giorgia Meloni tegenwoordig uitgesproken pro-EU en pleit Geert Wilders niet langer voor een Nexit.

Opvallend is dat de centrumrechtse partijen, VVD en CDA, beide migratie tot hun speerpunten hebben gebombardeerd: hardere buitengrenzen en beperkingen op immigratie voeren de boventoon.

Het is natuurlijk wel heel lastig campagnevoeren als je je successen niet mag vieren; tegelijkertijd moeten partijen volgens het onderzoek opletten dat ze niet gaan leunen op eerder behaalde EU-resultaten, zoals de strijd tegen Covid-19, de steun aan Oekraïne of de snelle afbouw van de afhankelijkheid van het Russische gas. De eurosceptische kiezer kijkt met gemengde gevoelens naar deze onderwerpen, het zou ze kunnen bewegen om tegen de mainstream in te gaan.

De tweede strategie draait om het mobiliseren van pro-Europese kiezers, omdat het onderzoek toont dat veel kiezers die voorheen weinig interesse hadden in Europese verkiezingen nu wel gaan stemmen. Dit is vooral het geval in grote lidstaten als Duitsland, Spanje en Frankrijk, waar in het eerste geval meer AfD-stemmers zeggen ‘zeker’ te gaan stemmen dan de christen- democratische stemmers. In Nederland zegt 40 procent van de PVV-stemmers zeker te gaan stemmen, tegenover 55 procent van de VVD-kiezers.

Ten derde halen de schrijvers het verlies van de lang dominante en anti-democratische Poolse PiS-partij aan. De verkiezingen daar werden beslist in het voordeel van Donald Tusks centrumcoalitie, dankzij de massale mobilisatie van vrouwelijke kiezers, die volgens de auteurs vaker aangeven nog zwevend te zijn. Een campagne gericht op gelijke rechten voor minderheden en arbeidsgelijkheid biedt kansen om deze groep over te halen.

Ten slotte dragen de onderzoekers een onderwerp aan dat de laatste tijd hoog op de politieke agenda staat: Europa als geopolitieke macht. En dan niet door het belang van de strijd tegen Rusland in Oekraïne voorop te stellen, maar de mogelijke overwinning van Trump eind dit jaar. Europese leiders zouden het belang moeten benadrukken van een sterk Europa, dat ondersteund wordt door een pro-Europees Parlement.

nederland in de verkiezingen

Deze laatste aanbeveling krijgt opvolging in de meeste Nederlandse verkiezingsprogramma’s. Zowel de VVD, GroenLinks- PvdA, D66 en het CDA stellen in hun verkiezingsprogramma’s dat de EU zich moet vestigen als geopolitieke speler – onder meer door meer te investeren in defensie.

Opvallend is dat de centrumrechtse partijen, VVD en CDA, beide migratie tot hun speerpunten hebben gebombardeerd: hardere buitengrenzen en beperkingen op immigratie voeren de boventoon. De PVV peilt ondanks – of dankzij – die prioriteiten nog altijd als grootste partij in de aanloop naar de verkiezingen.

Het wordt dus nog spannend.

Intussen schuifelt de Natuurherstelwet, afzwakking na afzwakking, door de Europese instituties. In februari dit jaar, na vele concessies volgend op boerenprotesten in heel Europa, haalde het voorstel een kleine meerderheid in het Europese Parlement. Het voorstel moet nu door naar de Europese Raad, waar regeringsleiders nogmaals moeten stemmen over de wetgeving.

Zweden, Finland, Polen, Italië, Hongarije en Nederland hebben al gezegd tegen de wet te gaan stemmen. België en Oostenrijk zullen zich onthouden. Als dit inderdaad zo uitpakt, haalt de Natuurherstelwet geen meerderheid.

Op 14 mei stuurden elf lidstaten, waaronder Duitsland, Frankrijk en Spanje nog een dringende brief aan de dwarsliggers, waarin ze onderstreepten dat Europa ‘het snelst opwarmende continent’ is en opriepen om ‘dringend en doorslaggevend het politieke proces af te ronden’. Maar aangezien een verdeeld België het roulerende voorzitterschap over de Raad van regeringsleiders houdt, wordt de kans gering geacht dat de wet nog op de agenda komt.

Dat betekent hoogstwaarschijnlijk dat de wetgeving door zal schuiven naar een nieuw Europees Parlement. Het ziet er somber uit voor de Europese natuur.

Alejandro Tauber is uitgever van EUobserver
Sander Heijne is hoofdredacteur van Vrij Nederland

Macht