Liever luisteren dan lezen? Lou-Anna Druyvesteyn leest voor.

In de eerste weken na de Russische inval in Oekraïne viel een vreemd soort verlekkering op. Via officiële nieuwskanalen en sociale media zagen we hoe Oekraïners het met een voor ons onbevattelijke doodsverachting opnamen tegen de mastodont van het Russische leger. Burgemeesters verruilden jasje-dasje voor vechttenue, jongens met een beginnende vlassnor namen schuchter maar vastberaden wapens ter hand die ze alleen van Call of Duty kenden, en bakfietsouders brouwden molotovcocktails die onder luid gescheld naar rijdende tanks werden geslingerd.

Voor onze ogen ontvlamde de ziel van de Oekraïner, die stamt van de vrije boerenstand en, in tegenstelling tot de burgers onder Poetin, heeft geroken aan democratie en rechtsstaat. Onder hartjesregens werden op Facebook en Instagram de geluidsfragmenten gedeeld van Oekraïense grenswachten die door een Russisch marineschip werden bevolen zich over te geven omdat anders het vuur werd geopend, en daarop met een droog ‘Fuck you’ antwoordden. Met een mobiele telefoon als real time raam op de oorlog en geïmponeerd door een moed die wij enkel in woord kenden, ontstond er respect voor de fysieke strijd.

gehavende levens

‘Ik vergelijk militairen wel met sekswerkers,’ zei Tine Molendijk, universitair docent aan de militaire academie, in NRC Handelsblad. ‘De samenleving is gefascineerd door seks en geweld, zoals je ook kunt zien in Hollywood-films. Tegelijkertijd houden we die zaken in werkelijkheid het liefst op afstand.’ Molendijk doet onderzoek naar moral injury; de morele verwondingen die ontstaan bij bijvoorbeeld militairen. Het schuldgevoel na het plegen van oorlogsgeweld, de onmacht wanneer ze vanwege beperkt politiek mandaat juist niet mogen ingrijpen, de schaamte als ze na thuiskomst worden afgeschilderd als bruten of lafaards.

Door de oorlog in Oekraïne lijkt in Nederland een herwaardering voor burgerstrijders en soldaten te ontstaan, in een samenleving die een moeizame verhouding heeft met haar eigen krijgsmacht. Onze afkeer van bloed, zweet en dierlijke uithalen kon comfortabel gedijen omdat onze conflicten zich al decennialang uit het zicht afspelen.

Het publieke enthousiasme over de moed en het belang van een goed doorvoede krijgsmacht is fijn, maar achter elk spectaculair filmpje van een Oekraïense soldaat schuilt een leven dat voorgoed gehavend is.

Veel mensen die (structureel) geweld hebben ervaren, leiden daarna een leven gedicteerd door het lichaam. Een te strak of te los afgesteld alarmsysteem, een hart dat op willekeurige momenten op hol slaat, kaken als gepantserd beton en longen die moeten pompen als een lekke blaasbalg: het is maar een greep uit de klachten die door stresshormonen kunnen worden veroorzaakt. De simpelste activiteiten kunnen uitgroeien tot onbedwingbare bergtoppen. Deze mensen zijn niet beter of zieliger dan anderen, maar er vanuit je leunstoel een oordeel over vellen, is onmogelijk.

De oorlog in Oekraïne maakt voor velen duidelijk dat vieze handen maken soms onvermijdelijk is, en de omstandigheden waaronder dat gebeurt meestal over de hoofden van burgers en soldaten worden bepaald. Het publieke enthousiasme dat opeens heerst over de moed en het belang van een goed doorvoede krijgsmacht is fijn, maar achter elk spectaculair filmpje van een Oekraïner die vloekend ten strijde trekt, schuilt een leven dat voorgoed gehavend is. Dat vraagt om verlekkering noch afkeer; slechts mildheid in ons oordeel.