Blauwe neonletters verlichten de strak witte winkel in het dure winkelcentrum Senayan in Jakarta. Het is zondagmiddag. Er klinkt upbeat muziek. Dimas – niet zijn echte naam – bezoekt het ‘I Quit Original Smoking’ (IQOS) verkooppunt van tabaksfabrikant Philip Morris. De man achter de balie tovert een ovaalvormig verhittingsapparaat tevoorschijn – de IQOS – waarin tabaksstaafjes ter lengte van een halve sigaret gestoken kunnen worden. Volgens Philip Morris zijn deze staafjes – HEETS genaamd – een ‘Heat-Not-Burn Tobacco Product’. Het IQOS-apparaat verhit de tabak maar verbrandt die niet. Dimas (29) steekt een HEET in de IQOS en neemt een trekje. Dunne wolkjes tabaksrook verlaten zijn mond. Hij haalt een pinpas tevoorschijn en betaalt 1,6 miljoen rupiah, zo’n 100 euro, voor een IQOS-apparaat en tien pakjes HEETS.

‘Rookvrije’ toekomst

Hoewel de Wereldgezondheidsorganisatie WHO het bewijs omstreden noemt, stelt Philip Morris dat roken via de IQOS minder schadelijk is dan gewone sigaretten. De fabrikant, van oudsher bekend van merken als Marlboro en Chesterfield, voert sinds 2016 met dit nieuwe ‘reduced risk product’ campagne voor een ‘rookvrije’ toekomst. Het bedrijf ziet er een enorme groeimarkt in. Ook in tabaksparadijs Indonesië, waar de sigaret nog lang niet taboe is. Het aantal leden van de ‘IQOS club Indonesia’ is gegroeid van 6.000 naar 30.000 in 2020, zo valt te lezen in het jaarverslag van Sampoerna, de Indonesische dochter van Philip Morris. Wereldwijd is het aantal IQOS-rokers intussen opgelopen ruim 21 miljoen, schat het concern (2021).

De IQOS en de HEETS-tabaksstaafjes zijn enorm winstgevend. In 2021 verkocht Philip Morris bijna 95 miljard van deze en vergelijkbare ‘reduced risk products’, ter waarde van 9 miljard dollar. Dat is drie keer zoveel als gewone sigaretten opleveren (waarvan het bedrijf er nog altijd 625 miljard verkocht).

De tabaksboeren blijven met lege handen achter, de Indonesische schatkist loopt naar schatting 100 miljoen per jaar aan belasting mis. De grote winnaar is Philip Morris.

Samen met het Indonesische weekblad Tempo Magazine onderzocht The Investigative Desk, een groep onderzoeksjournalisten in Nederlandse, hoe de fabrikant bij het behalen van die winst in de hele productieketen voordeeltjes weet te behalen – via lage lonen, accijnsvoordelen, investeringsdeals en belastingontwijking. De conclusie: de tabaksboeren blijven met lege handen achter, de Indonesische schatkist loopt naar schatting 100 miljoen per jaar aan belasting mis. De grote winnaar is Philip Morris zelf, dat jaarlijks honderden miljoenen aan winsten ongehinderd naar Zwitserland doorsluist, via Nederland.

Schoon water voor boeren in 2030

Eerst de boeren. De Amerikaanse tabaksreus werpt zich in Indonesië op als een maatschappelijk betrokken werkgever. Volgens zijn duurzaamheidsrapport van 2020 jaar wil Philip Morris dat door het bedrijf gecontracteerde boeren uiterlijk in 2022 een minimumloon verdienen en uiterlijk 2025 een ‘leefbaar inkomen’, waarmee ze kunnen voorzien in basisbehoeften zoals voedsel, onderdak en medicijnen.

Philip Morris contracteert de boeren via tussenhandelaren. Zij bepalen welke prijs de boeren voor hun tabak krijgen.

Het leefbaar inkomen in Indonesië is 3.540 euro per jaar. Ook wil het bedrijf dat alle boeren uiterlijk 2030 toegang hebben tot schoon water en sanitaire voorzieningen. Maar wat is die belofte waard? De prijs voor tabak is de afgelopen jaren gekelderd. Philip Morris contracteert de boeren via tussenhandelaren, die een machtige positie innemen. Zij bepalen aan welke tabaksproducent ze verkopen, in welke kwaliteitscategorie de tabak valt, en welke prijs de boeren voor hun tabak krijgen.

Tabaksboer Mustopa uit Bondowoso in Oost-Java vertelt dat hij een contract heeft waarin staat dat hij twee ton tabak verkoopt aan de tussenhandelaar Sadhana Arifnusa, die het vervolgens aan Philip Morris-dochter Sampoerna doorverkoopt. Als het oogstseizoen eenmaal is aangebroken, kan Mustopa zijn tabak niet aan andere partijen verkopen, ook al bieden die hogere prijzen.

Naast drukkende prijsafspraken hebben boeren te maken met woekerrentes. Juwandi uit het Temanggung district op Midden-Java vertelt dat hij rentes van 50 procent betaalt over leningen die hij aan moet gaan met de tussenhandelaren om kunstmest en insecticiden aan te schaffen.

Door gebruik te maken van tussenhandelaren weet Philip Morris te profiteren van de lage tabaksprijzen, en direct verantwoordelijkheid voor het inkomen van de boeren te ontlopen.

Ook zijn de oogstkosten soms nog hoger dan de kosten voor het planten en het onderhoud. De arbeiders die voor Juwandi werken om de bladeren te oogsten, te plukken en te hakken verdienen ongeveer 35.000 rupiah per dag, dat is 2,20 euro. Daar komen nog kosten bovenop voor landbouwmateriaal, verpakking en vervoer. Alles meegerekend moet Juwandi van zo’n 2.000 euro per jaar rondkomen.

Door gebruik te maken van tussenhandelaren weet Philip Morris te profiteren van de lage tabaksprijzen, en direct verantwoordelijkheid voor het inkomen van de boeren te ontlopen. De tabaksreus kan ook het investeringsklimaat naar zijn hand zetten. Het bedrijf heeft korte lijntjes met de Indonesische overheid. In 2015 ontmoette de president van Indonesië, Joko Widodo, toenmalig president Obama in de Verenigde Staten. Jokowi, zoals de president in Indonesië vaak genoemd wordt, kwam thuis met een deal met Phillip Morris. Die deal bestond uit een toezegging van 500 miljoen dollar aan investeringen, en 1,4 miljard dollar via het uitgeven van nieuwe aandelen van Sampoerna.

Volgens documenten in handen van The Investigative Desk en Tempo Magazine legde Sampoerna de Indonesische regering een eerste investeringsplan voor van ongeveer 560 miljoen euro. Het bedrijf stelde vijf voorwaarden. Indonesië moest eigen productnormen voor ‘heated’ tabaksproducten invoeren, het moest mildere gezondheidswaarschuwingen op die producten aanbrengen dan op traditionele sigaretten, de regering moest garanties bieden over de invoer- en uitvoervoorschriften voor tabaksbladeren, en ze moest lagere accijns op ‘heated’ tabaksproducten leggen, tegen een vast tarief tot 2024.

President Widodo steunde het investeringsplan en het kabinet willigde het verzoek tot accijnsverlaging van HM Sampoerna in. Eind november vorig jaar nam Sampoerna een eerste HEETS-fabriek in gebruik in Karawang, op West-Java. De bouw kostte ongeveer 140 miljoen euro. Eind 2022 zal de fabriek operationeel zijn, om zo het exportcentrum in Azië en de Stille Oceaan te worden.

web van dochterondernemingen

Terwijl de Indonesische regering de rode loper uitlegt voor Philip Morris, zal het land er zelf maar beperkt vruchten van plukken. Het bedrijf gebruikt namelijk een uitgebreid web van dochterondernemingen om de winsten in de vorm van dividenden uit Indonesië weg te sluizen. Het moederbedrijf van Sampoerna is Philip Morris Indonesia PT, een financiële holding. Die holding is een directe dochteronderneming van Philip Morris Investments B.V. en Philip Morris Holland Holdings B.V. in Nederland. In eerdere publicaties toonde The Investigative Desk aan dat deze brievenbusfirma’s op hun beurt winsten doorsluizen naar Zwitserland.

Een tweede route om belasting te ontwijken is via rentes. Uit eerder onderzoek van The Investigative Desk bleek dat Philip Morris’ concurrent British American Tobacco in drie jaar tijd zo’n 150 miljoen euro aan rentebetalingen vanuit Indonesië via Nederland naar belastingparadijs Jersey sluisde. Het is niet bekend of Philip Morris van dezelfde constructie gebruikt maakt, maar het bedrijf heeft er wel de juridische infrastructuur voor.

Wat we wel zeker weten, is dat HM Sampoerna tussen 2010 en 2020 gemiddeld 720 miljoen euro nettowinst per jaar in Indonesië boekte. Elk jaar zijn die winsten bijna volledig uitgekeerd in dividenden; in de afgelopen elf jaar stroomde er bijna 8 miljard euro aan dividend naar Nederland. Op deze manier loopt de Indonesische schatkist jaarlijks naar schatting zo’n 100 miljoen euro mis aan bronbelasting .

Met dit voordeeltje zou Philip Morris zijn belofte aan de Indonesische boeren gemakkelijk kunnen nakomen. In het jaarverslag van Sampoerna staat dat het via de tussenhandelaren een contract heeft met 23.000 boeren. Als al die boeren ongeveer hetzelfde verdienen als Juwandi, zou het Philip Morris per jaar 35,4 miljoen euro kosten om hen een leefbaar inkomen te bezorgen – een derde van de 100 miljoen euro die het bedrijf jaarlijks alleen al aan bronbelasting via Nederland ontwijkt.

Wederhoor

Elvira Lianita, directeur van Hanjaya Mandala Sampoerna, een sigarettenfabriek die in 1913 is opgericht, zegt dat het bedrijf overlegt met belanghebbenden, waaronder de regering en andere partijen, over de distributie van verhitte tabak. ‘Wij waarderen de openheid, de professionaliteit en de inzet van de Indonesische regering bij het scheppen van een investeringsklimaat dat bevorderlijk is voor zakelijke actoren,’ zegt ze in een schriftelijke reactie.

Febrio Kacaribu, hoofd fiscaal beleid van het Indonesische ministerie van Financiën, bevestigt de aanvraag voor lagere accijnstarieven voor HEETS-producten. Die aanvraag was gebaseerd op claims dat het product minder risico zou hebben dan conventionele sigaretten.

De Indonesische minister van Investeringen Bahlil Lahadalia onthield zich van reactie, net als Ari Nugroho van (tussenhandelaar) Sadhana’s landbouwafdeling.

De auteur van dit artikel is lid van The Investigative Desk, een groep gespecialiseerde onderzoeksjournalisten die wordt gefinancierd uit donaties, subsidies, beurzen en honoraria. Dit artikel is mede tot stand gekomen met subsidie van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten. Geldschieters hebben geen rol bij of inhoudelijke invloed op onderzoek of publicaties.