Wat de impact van ons leven op het lichaam is, ervoer Olivia Laing (1977) al als kind. Haar moeder was lesbisch en had een complexe relatie met een alcoholiste, terwijl Laing opgroeide in de homofobische jaren tachtig. Ze kreeg het doodsbenauwd als ze op school iets moest zeggen over haar gezinssituatie. Bovendien voelde ze zich absoluut geen meisje, maar ‘iets ertussenin’.

In haar twintiger jaren kreeg ze weer een ander perspectief op het lichaam toen ze praktijk hield als natuurarts, waarbij ze haar rol vooral zag als klankbord, iemand aan wie patiënten hun verhaal kwijt konden. ‘Voor hen fungeerde hun ziekte als een mogelijkheid om erkenning of uitdrukking te geven aan een pijn die ze op een andere manier niet konden toelaten: hun lichamelijke verschijnselen vormden een idioom waarmee ze andere dingen konden verwoorden,’ schrijft ze in Ieder een lichaam. Over verzet, verlangen en vrijheid.

Toen ze dertig was, stopte ze met haar praktijk omdat ze niet langer in haar...