Nu al kan de volgende voorspelling worden gedaan: Prinsjesdag 2021 wordt een van de saaiste ooit door het demissionaire karakter van het kabinet-Rutte III.

Daarom is het een goed moment om stil te staan bij de wat langere termijn. Wat zou een nieuw kabinet moeten doen? Één van de urgente zaken is het op de schop nemen van de belastingen op kapitaalinkomen (rente, dividend, vermogenswinst of -aanwas, inkomsten uit de eigen woning). Want het Nederlandse belastingsysteem deugt van geen kant, zoals de volgende voorbeelden illustreren.

De huizen- en aandelenmarkten zijn al een paar jaar booming. Huiseigenaren worden slapend rijk. Van augustus 2020 tot aan augustus 2021 stegen de huizenprijzen met 16,3 procent. De waarde van de voorraad eigen woningen bedroeg in 2020 ongeveer 1500 miljard euro. Dat is dus een vermogenswinst voor woningeigenaren van een slordige 250 miljard euro, oftewel zo’n 30 procent van het bruto binnenlands product. Die vermogenswinst wordt niet belast.

De huurwaarde van Nederlandse woningen bedraagt op de lange termijn zo’n 5,25 procent van de woningwaarde per jaar. Dat is een factor 26 (!) hoger dan de fictie die de fiscus hanteert.

De fiscus neemt bovendien aan dat huiseigenaren een inkomen in natura genieten. Eigenaren hoeven immers niet te huren, maar mogen wel de kosten van het kopen van een huis (hypotheekrente) aftrekken van de belastingen. Dat inkomen in natura wordt opgeteld bij het belastbaar inkomen, het zogenaamde eigenwoningforfait, maar vervolgens nauwelijks belast. Uit gegevens van het Ministerie van Financiën blijkt dat de opbrengst van het eigenwoningforfait in 2021 slechts 2,7 miljard euro is op een totale woningwaarde van ongeveer 1500 miljard euro. Met andere woorden: een marginale 0,2 procent van de woningwaarde wordt belast als inkomen in natura.

Internationaal onderzoek van Jordà en anderen (2019) in de Quarterly Journal of Economics laat zien dat de werkelijke huurwaarde van Nederlandse woningen op de lange termijn zo’n 5,25 procent van de woningwaarde per jaar bedraagt. Dat is een factor 26 (!) hoger dan de fictie die de fiscus hanteert. Kortom: ook inkomen in natura van de eigen woning wordt nauwelijks belast. Tegelijkertijd mogen huiseigenaren wel hun hypotheekrente aftrekken, waardoor de schatkist in 2021 8,7 miljard euro aan inkomsten derft.

Fiscaal spekkoper

Terzijde: voor iedereen die denkt dat het met de inkomensongelijkheid in Nederland wel meevalt, dat kan weleens tegenvallen. Het CBS gebruikt, net als de fiscus, een kunstmatig laag cijfer voor de berekening van het inkomen in natura van huiseigenaren. Het CBS rekent zo’n 2,5 procent van de woningwaarde toe aan eigenaren als inkomen in natura. Ruim tweemaal zo laag als het historische gemiddelde voor Nederland. Huiseigenaren zijn dus veel rijker dan nu uit de cijfers blijkt. Daarnaast tellen ook de vermogenswinsten (of -verliezen) niet mee voor het inkomen, zoals de koersstijging van aandelen op de beurs of de verkoop van de aandelen van een bv met winst. De inkomensongelijkheid is door de kunstmatig lage inkomens in natura uit eigenhuisbezit en het weglaten van vermogenswinsten en -verliezen uit de statistieken veel groter dan het CBS nu registreert.

Maak je winst op de verkoop van je tweede huis? Die winst is wederom belastingvrij.

Mensen die een tweede huis hebben, en dat vervolgens verhuren, zijn ook fiscaal spekkoper. Dit huis wordt namelijk gezien als vermogen en wordt belast in box 3 van het belastingstelsel. De rente-inkomsten zijn volledig belastingvrij. Eventuele hypotheekrente is weliswaar niet-aftrekbaar, maar met de huidige lage rente gaat dat om een beperkt bedrag, zeker in vergelijking met de huurinkomsten die de afgelopen jaren explodeerden. En maak je winst op de verkoop van je tweede huis? Die winst is wederom belastingvrij.

Pretbox

De aandelenmarkten gaan net als de huizenmarkten als een dolle. Van 11 september 2020 tot aan 11 september 2021 steeg de AEX-beursindex van 552 naar 788, een stijging van 42 procent. Als deze koersstijging indicatief is voor de waardestijging op het gehele Nederlandse aandelenbezit van zo’n 130 miljard euro, dan zijn die aandelen in het afgelopen jaar ruim 60 miljard meer waard geworden, oftewel zo’n 7 procent van het bruto binnenlands product. Ook die vermogenswinst is niet belast. Wel moeten mensen met aandelen vermogensbelasting betalen in box 3, maar die belasting kan de vermogenswinsten op dit moment op geen enkele manier bijbenen: het fictieve rendement waarover belasting wordt geheven is maximaal 5,7 procent.

De vermogens in bv’s zijn voor ongeveer 80 procent in de handen van de allerrijkste 1 procent van de belastingbetalers.

De enige plek in het Nederlandse belastingstelsel waar private vermogenswinsten wel worden belast is in box 2. Daar worden dividenden en vermogenswinsten belast van mensen die een ‘aanmerkelijk belang’ hebben van aandelen in besloten vennootschappen (bv’s). Dat is het geval bij een bezit meer dan 5 procent van de aandelen. Het Ministerie van Financiën rapporteerde vorig jaar dat de waarde van aandelen in bv’s niet 200 miljard euro was, maar het dubbele: zo’n 400 miljard euro. Ineens was 200 miljard euro teruggevonden in de statistieken. Een verschil van bijna een kwart van het Nederlandse nationale inkomen. Die vermogens in bv’s zijn bovendien voor ongeveer 80 procent in de handen van de allerrijkste 1 procent van de belastingbetalers. De belasting in box 2 leverde in 2020 een summiere 2,9 miljard euro op, slechts 0,7 procent van het totaal aanwezige vermogen in box 2.

Dat box 2 nauwelijks inkomsten voor de staat oplevert, komt omdat deze fiscaal zo lek is als een zeef. Fiscalisten omschrijven box 2 daarom als de ‘pretbox’. Mensen gebruiken bv’s namelijk niet alleen om bedrijfseconomische redenen, maar vooral omdat je met bv’s allerlei mogelijkheden hebt om minder belasting te betalen. Wie een bv bezit en daarin werkt, kan zijn of haar arbeidsinkomen, dat tot maximaal 49,5 procent wordt belast in box 1, omzetten in kapitaalinkomen in box 2, dat vervolgens slechts met 38 procent wordt belast zolang de winst onder de 245.000 euro blijft (eerst vennootschapsbelasting 15 procent, daarna box 2 26,9 procent).

Bovendien is het meestal veel aantrekkelijker om vermogen in een bv op te bouwen dan privé in box 3. Het tarief in de vennootschapsbelasting is maar 15 of 25 procent, terwijl je in box 3 30 procent moet betalen. Je kunt ook fiscaal profiteren door van je eigen bv te lenen, bijvoorbeeld voor een eigen huis. Er staat inmiddels een slordige 60 miljard aan leningen van bv’s uit. Daarnaast krijg je een onbelast rentevoordeel als je de aandelen in je bv niet direct verkoopt, maar over de tijd meer waard laat worden.

In de watten gelegd

De conclusie is dat mensen die handig zijn met onroerend goed, aandelen en bv’s door de fiscus in de watten worden gelegd. Dat geldt niet voor mensen die alleen spaargeld hebben en geen zin in risico’s of ingewikkelde fiscale constructies.

Iedereen met een beetje spaargeld moet namelijk voor het bedrag boven 50.000 euro (100.000 euro voor koppels) vermogensbelasting betalen in box 3. Ook al is de spaarrente nu nul, of zelfs negatief, de fiscus hanteert de fictie dat je een rendement haalt van 1,9 procent op vermogens van 50.000 tot 100.000 euro, 4,5 procent daarboven voor vermogens tot 1 miljoen euro, en 5,7 procent voor vermogens boven 1 miljoen euro. Spaarders betalen daarom belasting over fictieve inkomsten, terwijl hun werkelijke inkomsten nul of negatief zijn. Het is daarom niet voor niets dat spaarders al talloze rechtszaken tegen de staat hebben aangespannen.

Zo rot als een mispel

De Nederlandse belastingheffing over inkomsten uit vermogen is zo rot als een mispel. Het Nederlandse stelsel is onrechtvaardig, ondoelmatig en lokt allerlei fiscaal constructiewerk uit.

De belastingheffing op vermogensinkomsten is onrechtvaardig, want het benadeelt spaarders zonder kapitaalinkomen, terwijl de te betalen belasting verhoudingsgewijs alleen maar daalt naarmate mensen hogere kapitaalinkomens genieten. Daarnaast hebben vooral hogere inkomensgroepen voordeel van fiscaal gunstige regelingen voor eigen huis en aandelen met een aanmerkelijk belang.

Huizen zouden moeten worden belast en niet gesubsidieerd om de belasting op arbeid en onderneming, die economisch veel schadelijker is, te beperken.

De belastingheffing is daarbij economisch ondoelmatig. De fiscus subsidieert namelijk rentenieren en belast hard werken en ondernemerschap. Door de huurwaarde in het eigen huis nauwelijks in box 1 te belasten en de huur in box 3 vrij te stellen, ontspringen huizenbezitters grotendeels belasting over inkomsten uit huur (in natura). Vermogenswinst op het eigen huis is bovendien vrijgesteld.

Huizen zouden juist moeten worden belast en niet gesubsidieerd om de belasting op arbeid en onderneming, die economisch veel schadelijker is, te beperken.

Bovendien deelt de overheid niet in pech en geluk van beleggers. Mensen betalen hoe dan ook, of ze nu verlies of winst hebben op hun beleggingen. Ook wordt ‘onverdiend’ inkomen zoals de hogere rendementen op beleggingen vanwege monopoliewinsten, afwentelgedrag (milieuvervuiling, risico’s in de financiële sector) en windhandel (onroerend goed) nauwelijks belast. Dat inkomen is ‘onverdiend’ omdat mensen geen economische inspanningen hebben geleverd om dat inkomen te vergaren.

Fiscaal gewin

De Nederlandse belastingheffing van kapitaalinkomens lokt tot slot allerlei constructiewerk uit met bv’s, hypotheken, tweede huizen en pensioenen. Dat komt omdat allerlei soorten kapitaalinkomen totaal verschillend worden belast waardoor ruimte ontstaat om die verschillen uit te buiten voor fiscaal gewin.

De Nederlandse regelingen voor kapitaalinkomen zouden in de volgende regeerperiode daarom volledig moeten worden herzien, zoals ik eerder heb betoogd in het boek Ontwerp voor een beter belastingstelsel, waarvan ik samen met Sijbren Cnossen de redactie heb gevoerd.

Het zou goed zijn als er één regime met één tarief zou komen voor alle vormen van kapitaalinkomen (rente, dividend, huur (in natura) en vermogenswinst) op alle bronnen van vermogen (sparen, beleggen, eigen huis, onderneming en pensioen).

Kapitaalinkomen moet worden belast om rechtvaardigheids- en doelmatigheidsmotieven. Ongelijkheid ontstaat namelijk niet alleen door verschillen in arbeidsinkomen, maar ook door verschillen in erfenissen, spaar- en beleggingsgedrag en beleggingsrendementen. Door kapitaalinkomen ook te belasten, kan de overheid de inkomensongelijkheid tegen lagere economische kosten verkleinen.

Niet fictieve inkomsten, maar werkelijke inkomsten zouden moeten worden belast met een tarief van ongeveer 30 procent.

Belastingen op kapitaalinkomen voorkomen ook dat belastingplichtigen de progressieve heffing op arbeidsinkomen (in box 1) ontwijken en dat de schadelijke belastingen op arbeidsinkomen en bedrijfswinst veel te hoog oplopen. Daarnaast is het goed om ‘onverdiend’ kapitaalinkomen te belasten.

Niet fictieve inkomsten, maar werkelijke inkomsten zouden moeten worden belast met een tarief van ongeveer 30 procent. Alle vermogenswinsten, ook die uit huizen en beleggingen, moeten worden belast. Vermogensverliezen kunnen voor een beperkte periode worden afgetrokken van de belasting.

Al het fiscale constructiewerk behoort dan tot het verleden, want alle vermogensinkomsten worden gelijk belast. Mensen betalen bovendien een faire hoeveelheid belasting over het werkelijke inkomen dat ze genieten. De belastingdruk op kapitaalinkomen neemt niet langer af naarmate mensen meer kapitaalinkomen genieten. En de overheid heft op een veel doelmatiger manier belasting, omdat onverdiend inkomen en overwinsten ook worden belast en de overheid niet langer fiscaal ingrijpt in de manier waarop mensen sparen, beleggen of ondernemen. Met de opbrengsten van zo’n hervorming kan de overheid gemakkelijk alle tarieven in de inkomstenbelasting met zo’n 10 procentpunten verlagen zonder dat de inkomensongelijkheid toeneemt.

Impasse

Helaas horen we van de Nederlandse politieke partijen bar weinig over een fundamentele herziening van de belasting op kapitaalinkomen. De meeste progressieve partijen (D66, PvdA, GroenLinks, SP en ChristenUnie) willen van box 3 nog wel een belasting op echte rendementen maken, iets harder ingrijpen bij de hypotheekrenteaftrek en wat doen aan de fiscale voordelen voor aandeelhouders in bv’s. Maar dan houdt het eigenlijk wel op.

Bij rechtse partijen als VVD en CDA vernemen we vrijwel niets; die vinden het blijkbaar prima zo. Gezien de politieke angst voor het dragen van verantwoordelijkheid en de impasse om tot een regering te komen, moet worden gevreesd dat ook de volgende kabinetsperiode verloren gaat om het fiscale regime op kapitaalinkomen fundamenteel te hervormen. Fiscalisten en gefortuneerden kunnen dan vrolijk blijven doorgaan met wat ze altijd al deden: hun geprivilegieerde posities versterken en verder uitbouwen.

De woningmarkt zal nog meer op slot gaan en een almaar krachtiger bron worden van maatschappelijke frustraties. De sociaaleconomische ongelijkheid zal verder groeien. En door de massieve fiscale beloning op rentenieren zal de schade van het belastingstelsel aan de economie verder toenemen waardoor onnodig banen en bedrijvigheid verdwijnen.