‘Je hebt wel wat oorhaartjes, Jan. Vind je het goed als ik die verbrand?’ Wat de kapper tegen zijn klanten zegt, blijft doorgaans binnen de muren van zijn kapsalon. Maar dankzij de tv-programma’s van de Nederlandse publieke omroep kunnen miljoenen Nederlanders meegenieten van zulke gesprekjes – als zij tenminste kunnen volgen wat er wordt besproken. Het gaat om programma’s waarin Bekende Nederlanders andere Bekende Nederlanders interviewen over de binnenwereld van Bekende Nederlanders.

In De Geknipte Gast van BNNVARA knipt, scheert, brandt en interviewt BN’er Özcan Akyol wekelijks andere BN’ers, in de rode stoel van een hippe hoofdstedelijke kapperszaak. In februari 2020 ontving Akyol daar Jan Slagter, oprichter en directeur van Omroep MAX.

‘De bekendste omroepbaas’ van Nederland is ook opdrachtgever van de wellicht bekendste televisiekapper. Sinds 2019 presenteert Akyol voor de seniorenomroep het programma Sterren op het Doek. In dat tv-programma interviewt hij BN’ers terwijl zij poseren voor een portret. Voor beide programma’s spreekt Akyol gasten uit een vertrouwd circuit. Zo schitterden BN’ers Matthijs van Nieuwkerk, Eva Jinek, Maarten van Rossem en Adriaan van Dis zowel in De Geknipte Gast als in Sterren op het Doek.

Het resulteert in genoeglijke ons-kent-onsgesprekken, waarin Slagter en Akyol niet eens meer de moeite nemen om andere collega’s voor de kijkers te introduceren:

Slagter: ‘Ontspanning in Nederland is voor mij mijn bootje. Ik heb een bootje in Loosdrecht.’

Akyol: ‘Jeroen Pauw (presentator en producent, red.) heeft daar in de buurt toch ook een bootje?’

Slagter: ‘Die heeft ook een boot. Ik heb zijn boot gekocht.’

Akyol: ‘Oh, je hebt zijn boot gekocht?’

Slagter: ‘Ja, hij heeft een nieuwe boot gekocht. Sybrand Niessen [presentator, red.] heeft een boot en dan gaan we met z’n drieën varen en dan leggen we aan bij het landje van Sybrand. Die heeft ook een stuk land.’

Akyol: ‘Wat verdienen ze dan wel allemaal niet bij MAX? Bootje, stukje land, weet ik niet allemaal wat.’

Slagter: ‘Nee, dat bootje is niet zo heel erg duur. Dat stukje land huurt-ie. Dus dat valt best wel mee.’ Stilte. ‘Nou goed, zes flessen wijn later weten we wel hoe de wereld in elkaar steekt.’

Arjen Fortuin, destijds tv-recensent voor NRC, bleef hangen bij deze conversatie. ‘Misschien was Slagter daarom niet de beste knipkandidaat’, schreef hij daags na de uitzending. ‘Zo had diens opmerking dat hij de boot van Jeroen Pauw heeft overgenomen wel gevolgd mogen worden door een kritische vraag over de verdere zakelijke betrekkingen tussen deze televisieproducent en publieke-omroepbaas.’

Whiteman

Er is inderdaad iets vreemds aan de hand, merkte onderzoekscollectief Spit, dat komende maanden voor Vrij Nederland onderzoek doet naar de Nederlandse publieke omroep. Om te beginnen is ‘het bootje’ een kloek pleziervaartuig dat Whiteman heet, naar presentator Paul Witteman, de oud-collega van Pauw. De loodsboot, type ONJ 770, is rond 2000 gebouwd en kostte nieuw zo’n honderdduizend euro. Tweedehands levert het schip tussen de 40 en 75 duizend euro op, afhankelijk van de staat van de boot.

Slagter nam de Whiteman in 2018 van Pauw over. Het is een ruim schip, volgens de omroepdirecteur, met keukentje en slaapplek. Zwemmen kan hij niet, maar sinds een paar jaar is zijn liefde voor het water ontloken en is hij dankzij Pauw de trotse eigenaar van een ONJ 770 geworden. ‘Het zijn hele mooie boten. Ze blijven vast in waarde’, zei hij in het blad TVM Verzekeringen. ‘Deze is over vijf of tien jaar nog steeds hetzelfde waard.’

Slagters kostbare aankoop van Pauw is in strijd met de Mediagedragscode van Omroep MAX. ‘Het is medewerkers niet toegestaan privé-transacties aan te gaan met leveranciers en andere zakelijke relaties van MAX’, stelt artikel 4.2 onder c onomwonden.

Pauw heeft een commerciële relatie met MAX. Hij is mede-oprichter – en was jarenlang mede-eigenaar en directeur –van productiebedrijf TVBV, dat momenteel Op1 produceert, de dagelijkse talkshow van WNL, BNNVARA én MAX. Eerder maakte TVBV voor MAX Vier seizoenen aan de Amstel.

TVBV is inmiddels opgegaan in de Franse mediamultinational Banjijay die veel programma’s produceert voor de publieke omroep. Pauw is geen bestuurder meer, maar als producent nog altijd gelieerd aan het bedrijf.

Slagter zegt ‘niet direct’ betrokken te zijn geweest bij de onderhandelingen over deze programma’s met een gedelegeerd producent van TVBV. Maar als directeur-bestuurder van Omroep MAX is hij ‘uiteraard wel eindverantwoordelijk’.

Wat niet verankerd zit tussen de oren van betrokkenen, laat zich niet vatten in wetten en codes.

Volgens André Kamphuis, voorzitter van de Raad van Toezicht van MAX, is er niets mis met de transactie tussen Slagter en Pauw. ‘De Mediagedragscode van MAX waaruit u citeert, dateert uit 2019. In 2018 gold de oude Mediagedragscode waarin deze regel niet was opgenomen.’ Slagter heeft de aankoop van het schip bovendien ‘gemeld bij mij als voorzitter’ en is daarmee ‘transparant geweest over deze privé-aankoop’. Ook dat ligt nu anders: de nieuwe code uit 2019 draagt de medewerkers van MAX op handelingen die raken aan hun integriteit, voortaan te melden ‘via een geautomatiseerd systeem’.

Samen op vakantie

De publieke omroep kent een lappendeken aan regels, codes en reglementen, die regelmatig worden herzien om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. De NPO, de koepelorganisatie die het publieke bestel aanstuurt, heeft een eigen gedragscode, net als MAX en de andere omroepen.

Maar wat niet verankerd zit tussen de oren van betrokkenen, laat zich niet vatten in wetten en codes. In de reglementenjungle van de NPO gaan uitzonderingen al snel vóór de regels – en dan met name de integriteitsregels.

Zelfs de hoogste functionaris in het bestel houdt zich er niet aan. Toen Shula Rijxman nog bestuursvoorzitter was van de NPO, ging zij op vakantie met de toenmalige staatssecretaris voor Media Sander Dekker en onderhield zij een intieme relatie met Marjan Hammersma, Dekkers hoogste ambtenaar op OCW. Dat onthulden journalisten Mark Koster en Ton F. van Dijk in hun podcast voor BNR Nieuwsradio Koster en Van Dijk.

Twee jaar geleden ontving Hammersma een klokkenluider die haar wilde vertellen hoe NPO-presentatoren de WNT-norm (Wet normering topinkomens) ontduiken, het NPO-brede salarisplafond van bruto 216.000 euro per jaar. Tijdens dat gesprek verzweeg de secretaris-generaal van OCW haar relatie met Rijxman (die inmiddels wethouder is in Amsterdam). Had de klokkenluider daarvan geweten, dan zou deze de informatie nooit met Hammersma hebben gedeeld, zo bracht een later intern onderzoek van OCW aan het licht.

Onmisbaar voor de democratie

Hoe om te gaan met klokkenluiders, belangenconflicten, vermenging van privé en zakelijk – integriteit is een hot issue. Zeker bij de publieke omroep, omdat deze driekwart van zijn budget ontvangt van de belastingbetaler. Publieke financiering hoort bij de publieke taak: volgens de Mediawet moet de publieke omroep ‘een breed en divers publiek’ voorzien van informatie (nieuws en achtergronden), cultuur en educatie via alle beschikbare aanbodkanalen – ether, kabel en internet. Als zodanig is hij ‘onmisbaar voor een goed werkende democratie’, zo constateerde het Commissariaat voor de Media, een van de waakhonden over de publieke omroep, in juli.

Juist dit onmisbare instituut getuigt van een opmerkelijk losse moraal. Trots verkondigde de NPO onlangs dat al zijn presentatoren sinds 2020 verdienen volgens de WNT-norm. Maar de eigen (oud-)bestuursvoorzitter Rijxman en directeur Video Frans Klein, de facto de machtigste man binnen de NPO, verdienden van 2015 tot 2021 ruimschoots meer dan die norm, leest onderzoekscollectief Spit in de jaarverslagen. Dat schrijft de NPO toe aan ‘overgangsrecht’, terwijl de WNT-norm al in 2013 werd ingevoerd.

De productiebedrijven van de presentatoren staan nog altijd als een kudde roze olifanten in de huiskamer van de NPO.

‘We houden ons aan de wet- en regelgeving’, aldus de NPO in een reactie op de vraag waarom het bestuur zichzelf buiten beschouwing laat in de berichtgeving. ‘Het overgangsrecht is daar onderdeel van.’ Op de vraag waarom ze zichzelf uitzonderen van een norm waar ze presentatoren wel aan houden, reageerde de NPO als volgt: ‘In uw suggestie dat wij, terwijl we alle regels volgen, niet zouden voldoen aan de door u genoemde “voorbeeldfunctie”, herkennen wij ons niet’. 

Kudde roze olifanten

Toen Ronald Plasterk minister van OCW was, voerde hij het eerste salarisplafond in: de Balkenende-norm. Prominente presentatoren veegden daar destijds openlijk hun voeten aan af. Paul de Leeuw hanteerde voor zichzelf liever ‘de Beatrix-norm’, schreef hij in een eigen column. Aan NRC-journalist Joep Dohmen vertelde presentator Rik Felderhof tot in detail hoe hij en zijn collega’s de Balkenende-norm zouden gaan ontduiken: door hun eigen productiebedrijf tussen henzelf en hun publieke opdrachtgever in te schuiven. Felderhof legde Dohmen de truc al uit in juli 2009, vanuit ‘een hangmat op het strand van Zanzibar, omringd door palmen’.

Dertien jaar en een serie schandalen later staan de productiebedrijven van de presentatoren nog altijd als een kudde roze olifanten in de huiskamer van de NPO. Het meest flagrante voorbeeld is het einde van Pauw, de talkshow die Jeroen Pauw produceerde én presenteerde.

Eind 2019, onthulde NRC, legde Pauw een dermate exorbitant eisenpakket op tafel dat BNNVARA, de omroep die Pauw al jaren uitzond, niet anders kon dan hem de deur wijzen. Hij wilde een hogere fee voor de productie én een garantie dat BNNVARA nog een aantal andere programma’s van TVBV zou afnemen. De afnamegarantie bedroeg een half miljoen euro, onthulden Koster en Van Dijk in hun podcast.

Hoewel dit wurgcontract van tafel ging en Pauw daarmee definitief van de buis verdween, doet de naamgever nog altijd prima en zeer lucratieve zaken in Hilversum – bij de publieke omroep én bij de commerciëlen. TVBV produceert de talkshows HLF8 op SBS6 en Op1, de opvolger van Pauw en het prestigeproject van NPO-directeur Frans Klein. Daarin mag Pauw zelf een kwartier lang gratis reclame maken voor zijn nieuwe programma Nederland is vol, ook al een productie van TVBV.

Er lopen inmiddels drie onderzoeken naar de NPO bij het Commissariaat voor de Media, mede naar aanleiding van de onthullingen van Koster en Van Dijk. De waakhond kijkt onder meer naar integriteit en de salarisconstructies via productiehuizen.

‘Toekomstbestendig’

Twee jaar geleden waarschuwde de Algemene Rekenkamer voor de gevolgen van deze manier van zaken doen. ‘Bij de intekening van extern geproduceerde programma’s ziet NPO niet meerdere posten op de begroting, zoals bij eigen producties, maar slechts een totaalbedrag zonder specificaties’, aldus een rapport over de gebrekkige ‘doelmatigheid’ waarmee de NPO zijn budget van jaarlijks 850 miljoen euro aan publiek geld besteedt. ‘Hierdoor is bijvoorbeeld niet te zien waarvoor het geld dat naar de buitenproducent gaat precies bestemd is en welke tarieven daarbij zijn gehanteerd. Ook is niet inzichtelijk wat de omvang is van de productie-fee, de overhead en de onvoorziene kosten die de buitenproducent in rekening gaat brengen.’

Het schuiven en sjoemelen met publiek geld binnen en buiten de NPO is kwalijk genoeg, maar de hamvraag is wat de gevolgen zijn voor de programmering van de NPO.

Wat de Rekenkamer wel kon zien, was dat programma’s van buitenproducenten bijna altijd fors duurder zijn dan eigen producties van de omroepen – de verschillen lopen uiteen van 43 tot 159 procent. De machtspositie van de buitenproducenten, zo concludeerde het Commissariaat voor de Media nog in juli van dit jaar, ‘resulteert in onduidelijkheid over de rol van de NPO (die niet over de inhoud gaat maar wel poortwachter is voor de buitenproducenten) en de wijze waarop de identiteit van de omroepverenigingen wordt bewaakt bij het ontwikkelen van de content’.

Alleen de politiek kan de NPO ‘toekomstbestendig’ maken, zoals het Commissariaat het formuleert, maar die is daartoe al dertien jaar niet bij machte. Sinds 2016 is de NPO verplicht minstens 16,5 procent van zijn programma’s af te nemen van buitenproducenten. Twee jaar later kocht de NPO 35 procent van zijn programmering bij externen in – ruim twee keer zo veel. ‘Uitbesteding kan voordelen hebben,’ aldus de Algemene Rekenkamer in zijn rapport, ‘maar daar tegenover staan aanzienlijke risico’s.’ Niettemin besloot de verantwoordelijke bewindspersoon Sander Dekker de ondergrens te verhogen van 16,5 naar 25 procent. ‘Niet verstandig’, vond de Rekenkamer, die Dekker adviseerde hiervan ‘af te zien’.

Net zo verging het een poging om de besteding van het NPO-budget transparanter te maken door voortaan te publiceren hoe dat geld wordt verdeeld over de dertig ‘subgenres’ – de zogenoemde CCC-codes – die de NPO voor zijn programmering hanteert. Ook dat was een advies van de Rekenkamer. De NPO verzette zich, wist andermaal de Tweede Kamer mee te krijgen, en weer ging de minister door de knieën.

Het schuiven en sjoemelen met publiek geld binnen en buiten de NPO is kwalijk genoeg, maar de hamvraag is wat de gevolgen zijn voor de programmering van de NPO, met name voor de programma’s die commerciële omroepen niet gauw kunnen of willen maken – zoals Nieuwsuur, EenVandaag, Radar en Andere Tijden. In een serie verhalen gaan onderzoekscollectief Spit en Vrij Nederland de komende maanden op zoek naar de antwoorden op die vraag.

Disclosure: Kim van Keken heeft in het verleden als freelancer gewerkt voor TVBV en voor Omroep MAX.

Heb je een (anonieme) tip over de NPO of de omroepen? Mail naar Kim van Keken.