Het meest bizarre aan klimaatverandering – en onze kinderen en kleinkinderen zullen er weinig begrip voor opbrengen – is dat we willens en wetens afstevenen op een onaangename en deels onbewoonbare wereld. Al in 1997, bij de ondertekening van het Protocol van Kyoto, werd opwarming van twee graden gezien als een rode lijn die niet moet worden overschreden om rampspoed te voorkomen. Denk ‘overstroomde steden, fnuikende droogte en hittegolven’ en ‘een planeet die dagelijks wordt geteisterd door orkanen en moessons die we vroeger “natuurrampen” noemden, maar die al snel genormaliseerd zullen worden tot “slecht weer”’, zoals de Amerikaanse journalist David Wallace-Wells schrijft in zijn recent verschenen boek De onbewoonbare aarde.

Meer dan de helft van alle CO2 die de afgelopen eeuwen is vrijgekomen door het gebruik van fossiele brandstoffen, is uitgestoten ná het tekenen van het eerste klimaatverdrag van de Verenigde Naties in 1992.

Maar in de twintig jaar daarna...