Vermeer werd door zijn herontdekker Theophile Thoré-Bürger in 1866 ‘de sphinx van Delft’ genoemd. Dat was niet alleen omdat er biografisch nog zo weinig over hem bekend was. Het was ook omdat de schilderijen die toen van hem bekend waren helemaal niet zo direct begrepen werden, hoe eenvoudig en alledaags het er ook uitzag wat hij schilderde.

Over het leven van Vermeer is inmiddels het nodige bekend geworden, zoals te zien aan de biografische essays van Pieter Roelofs in de catalogus van de tentoonstelling in het Rijksmuseum. Maar dat nodige gaat nauwelijks over de persoon Vermeer. Hij was schilder, lid van het Sint-Lucasgilde, een tijdje voorzitter, en kunsthandelaar.

Door wat en hoe hij schilderde vond hij makkelijk zijn gelijken in tijdgenoten als Gabriël Metsu, Pieter de Hooch, Nicolaes Maes, Frans van Mieris en Gerard Terborch. Maar wie hij was en wat hij vond, dat zou uit getuigenissen, brieven of dagboeken moeten komen, maar die zijn er niet. We moeten het doen met...