In een van de essays in Kruisbestuiving (2014) vertelt de biologe en schrijfster Louise Fresco dat zij tijdens het luisteren naar een concert ineens het idee kan krijgen voor een wetenschappelijk artikel. En tijdens een discussie over een wetenschappelijk probleem denkt ze dat het over het onderwerp van de nieuwe roman gaat die ze aan het schrijven is.
Wetenschap en kunst behoren tot dezelfde toonsoort bij Fresco. In gestage afwisseling schrijft ze essays (De nieuwe spijswetten, De ondraaglijke lichtheid van de vleermuis) en romans (De kosmopolieten, De utopisten, De idealisten) waarin de wetenschap altijd een cruciale rol speelt. Ze vertelde een collega eens over een historische figuur die haar fascineerde, een botanicus. Ze wist nog niet of ze een geleerd artikel over hem zou gaan schrijven of een roman.
De man door wie Fresco werd gefascineerd was de Russische botanicus Nikolaj Vavilov (1887-1943). Die kreeg het aan de stok met de door de communistische partij gesteund amateur-botanicus Trofim Lysenko. Het ging over veredeling van zaden.
Vavilov werd als een genie beschouwd tot men in de gaten kreeg dat de objectieve wetenschap altijd vóór alles ging en de communistische politiek hem niets kon schelen.
Dat Fresco met De plantenjager van Leningrad voor de vorm van een roman heeft gekozen moet te maken hebben met het leven van Vavilov. Hij had iets van een vakidioot, iemand ‘met een eenkennig doorzettingsvermogen’. Maar hij was wel zo van de wereld dat hij in twintig jaar de halve wereld afreisde en 115 expedities in 64 landen ondernam om monsters te verzamelen voor zijn collectie van uiteindelijk zo’n 400.000 zaden.
Vavilov was een graag in driedelig pak geklede stijfkop die in navrante politieke omstandigheden terecht kwam. Hij wilde altijd ‘meer’, niet voor zichzelf, maar voor de wetenschap. Hij wist niets van politiek. Hij had de ambitie om door kruisbestuiving en plantenveredeling de hongersnoden in Rusland definitief op te lossen. Hij was een patriot. Hij werd als een genie beschouwd tot men in de gaten kreeg dat de objectieve wetenschap altijd vóór alles ging en de communistische politiek hem niets kon schelen. Hij wist het verschil niet tussen de rode bolsjewieken en de witte mensjewieken. Hij vermeerderde zijn kennis graag in het buitenland in contact met collega’s, met wie hij nauwe contacten onderhield, zoals met William Bateson in Cambridge die de term ‘genetica’ introduceerde. Hij was altijd aan het werk. Maandenlang trok hij met een karavaan dragers door afgelegen bergen en dalen, ravijnen en plateau’s op zoek naar zeldzame planten die hem iets konden vertellen over de oorsprong van de landbouw.
Pistool van Tsjechov
Fresco tart de goden door vanaf het begin open kaart te spelen over de uitkomst van Vavilovs werk en leven. Het pistool van Tsjechov wordt niet alleen getoond, maar gaat in de eerste pagina’s al af. Elk hoofdstuk begint met een tekst afkomstig van Vavilovs ondervragers na zijn arrestatie in 1941. Hij wordt ervan beschuldigd een spion te zijn en een agent van de wereldbourgeoisie. Al zijn reizen zouden dekmantels zijn geweest. Terwijl we dit al weten moet zijn leven nog beginnen. Toch heeft dat geen negatief effect op de roman. Onrustige spanning genoeg omdat je nooit weet met wat voor soort tegenwerking de grillige partijbonzen nu weer komen.
Ondertussen krijg je door de hoeveelheid kennis die Fresco in haar beschrijving van die expedities verwerkt een idee wat er in Vavilovs hoofd omgaat: hij wil de best denkbare botanicus worden. Hij wil aantonen waar tienduizend jaar geleden de landbouw, het cultiveren door mensen van zaden en planten, begon (in Abessinië, tegenwoordig Ethiopië). Vavilov wordt wel in hoge verantwoordelijke posities aangesteld, maar na de dood van Lenin in 1924 verliest hij geleidelijk de steun en wordt hij afhankelijk van de functionarissen in Stalins slangenkuil.
Fresco laat Vavilov interessante gesprekken met partijbonzen voeren die hem joviaal begroeten met ‘Kameraad Vavilov!’ en hem daarna het beoefenen van bourgeois-wetenschap verwijten. Het gebruik van bepaalde woorden kon je ontmaskeren.
lyrische toonzetting
Wanneer zoveel kennis en wetenschap een rol speelt loopt de roman het gevaar naar de documentaire over te hellen. Fresco weet dat te voorkomen door de roman een zekere gedrevenheid te geven. Daardoor wordt er het nodige herhaald en getamboereerd op Vavilovs missie, maar zorgt wel voor een enigszins lyrische toonzetting. De veredeling van zaden wordt een soort poëzie, de politiekvrije wetenschap krijgt iets nobels.
De plantenjager van Leningrad moest een roman worden omdat Fresco ook de menselijke kanten van Vavilov uit wilde laten komen, zijn zwakheden, onzekerheden en onhandigheden. Een mens tussen apparatsjiks. Fresco wordt voor drama in de roman niet geholpen door het persoonlijke leven van Vavilov. Dat staat op een laag pitje. Hij is wel getrouwd met Katja, maar ze hebben elkaar niets te zeggen of emotioneel te geven. Hij noemt het een intellectuele relatie, die dan ook verwatert. Waarna Vavilov zich richt op Elena, in wie hij aanvankelijk een steun en toeverlaat ziet, niet alleen in intellectuele zin. Maar ook de relatie met haar laat hij verpieteren.
Lastig is ook Vavilovs relatie met zijn broer Sergej, een natuurkundige. Hij maant Vavilov steeds dat hij zich moet schikken en aanpassen, dat het geen zin had zich te verzetten. Na Vavilovs dood door uithongering in 1943 in de gevangenis wordt Sergej met gepast Sovjet-cynisme president van de Sovjet Academie van Wetenschappen.
De wetenschap komt in De plantenjager tegenover de politiek te staan. Vavilov combineerde Darwins evolutie met mendeliaanse veredeling door middel van kruisbestuiving. Lysenko en zijn buikspreker Isaak Prezent waren aanhangers van de Franse plantenkundige Jean-Baptiste de Lamarck. Die wilde de evolutie een handje helpen zodat de mens meer baas over de natuur zou worden. Dat was precies de bedoeling van de communistische wetenschap. Die moest in de geest van de politiek onderzoek doen en de ideologie bevestigen: de mens is de baas over de natuur. Het zaad moet zich aanpassen aan de wil van de politiek. In de praktijk leidde het tot tegenvallende oogsten en hongersnood.
De plantenjager eist je aandacht op omdat Vavilovs bestaan zich afspeelt in de hoogste regionen van de wetenschap en tegelijk in de klem van ideologische politiek. Daardoor hangt zijn leven voortdurend aan een zijden draad. Vavilov leeft met dat besef. ‘Het is als de gerst in de Pamir’, schrijft Fresco, het door Vavilov geliefde gebergte in Centraal-Azië dat zowel in Tadzjikistan, Afghanistan, Pakistan als in Kirgizië ligt: die gerst, ‘buigend in de schrale wind, zijn wortels vastgeklonken aan de droge, rotsachtige bodem, snakkend naar een milde regendruppel, maar als deze uitblijft zich lavend aan de smeltende hagel, gebogen maar niet gebroken, zich uitstrekkend naar het schelle zonlicht’.
William Blake zag in een korrel zand de aarde, hier zit het leven in een gerstekorrel. De plantenjager is een verdediging van de man, vrouw of anderszins met ‘eenkennig doorzettingsvermogen’. Vakidiotie is geen afwijking, maar je ware toewijding.
De plantenjager van Leningrad door Louise O. Fresco is uitgegeven door Prometheus.