Aan het slot van zijn biografie over Erasmus uit 1924 schrijft historicus Johan Huizinga (1872-1945) dat we Erasmus in ere moeten houden ‘omdat hij de innig oprechte prediker is geweest van die algemene zachtmoedigheid, die de wereld nog zo bitter nodig heeft.’ Huizinga maakt daarmee één eigenschap van Erasmus tot de belangrijkste van zijn persoonlijkheid. Dat is misschien wel duidelijk en handzaam, maar vereenvoudigt Erasmus’ karakter onverantwoord.
xxxxxxx was xxxxxxxx xxxx xx zachtmoedig, hij was xxx xxxxxxxxxxx x xx zijn tijd. xxx was tegen oorlog, xxxx veroorzaakte met zijn xxxxxxxxx manier xxx xxxx xxx xxxxxx denken een xxxxxxxx oorlog die xxxxxx xxxx eerder had meegemaakt. xx boekdrukkunst was xx xxxx 1445 net op tijd voor uitgevonden. xxx katholicisme als ‘bedrijf’ stond op zijn xxxxxxxxx xxxxx door Erasmus’ aanvallen, het xxxxxxxxxx monnikschap kreeg het zwaar te verduren, de handel xx xxxxxxx xxxxxxx xxxx xxx eerst xxxxxx xx vraagtekens xxxxx xxx de xxxxxxxxxxxxx xx pastorale xxxxxx xx bemoeizucht. xxx xxxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx xxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxx met xxxxxxxx xxxxxxxxxxx met xxxxxxx xxxx xxxxxxxxx xxxx hun xxxxxxxx xxxxxxxxx xxxxxxxxx xxxxxxx xxxxxx xx xxxxxx xxxxx xxxxxxxxx xxx xx xxxxxxx xxxxxx
Help ons de grenzen van de vrijheid bewaken.