Op Shrivers verzoek ontmoeten we elkaar in de bar van One Aldwych, een vijfsterrenhotel in de wijk Covent Garden in Londen. Uit de speakers klinkt zachte kamerjazz die het geroezemoes net overstijgt. Zakenmannen voeren er met gedempte stemmen overleg en vrouwen in mantelpak laten er hun high tea overlopen in cocktail hour. Shriver komt binnen in een paars windjack met een vouwfiets onder haar arm. Onopvallend en op versleten schoeisel. Ze verplaatst zich altijd per fiets. In Londen, waar ze het grootste deel van het jaar woont, en in New York, waar ze de zomers doorbrengt.

Op haar lichtgele trui zit een smeervlek van de fiets. Ze zucht: ‘Heb ik nou altijd.’ En ze moet nog op de foto. Omwille van de privacy van de andere gasten mag die niet in het hotel worden genomen. Shriver, geïrriteerd tegen de baliemedewerker: ‘Vorige keer was het anders geen probleem.’ Drie medewerkers komen beurtelings en in oplopende hiërarchie uitleggen waarom het wél een probleem is. Ze moet met...