In het dorp Bieniaszowice aan de rivier de Dunajec in Polen was in de Tweede Wereldoorlog de joodse Pejka Kapelner ondergedoken. Dat wisten de dorpsbewoners niet. Tot ze op een dag een buurtbewoner met een krant zagen lopen. Een krant? In een dorp van analfabeten? Toen wisten ze hoe laat het was. In zulke gevallen werd iemand zonder meer aangegeven, als onderdeel van de ‘jodenjacht.’

Bij Wojciech Pula, een boer uit het dorp Dulzca, ging het anders. Die liet de jood Josek bij hem onderduiken. Het hele dorp profiteerde ervan dat Josek kleermaker was en Pula verdiende er ook nog wat aan. Tot de dag dat de politie langskwam en het dorp werd gesommeerd eens werk te maken van de jodenjacht. Toen werd Josek met een hooivork gedood.

Aan zulke pijnlijke anekdoten is geen gebrek in Liever dier dan mens, het boek van Pieter van Os over de zwerftocht door Polen en Duitsland van Mala Rivka Kizel, een joods meisje van vijftien uit een orthodox gezin uit Warschau. De ervaringen van de nu...