Bij de persconferentie ter bekendmaking van de nominaties voor de Libris Literatuur Prijs ruim een maand geleden week de voorzitter van het stichtingsbestuur achter die onderscheiding af van het protocol. Meestal, gaf hij te kennen, kon hij bij zo’n gelegenheid volstaan met het aankondigen van de juryvoorzitter, maar dit keer niet. Nu moest hij eerst nog iets kwijt.

Met nadruk verzette hij zich tegen het negatieve beeld van grote commerciële literatuurprijzen dat Jeroen Brouwers kort daarvoor in zijn dankwoord na de uitreiking van de Gouden Uil had opgeroepen. Handjeklap achter de schermen zou, suggereerde Brouwers onder andere, niet ondenkbaar zijn bij zulke evenementen.

Ik ben geneigd die voorzitter op zijn woord te geloven als hij beweert dat zijn stichting met de beste bedoelingen opereert en zich niet met de keuze door de jury bemoeit. Een beter bewijs voor zijn gelijk bestaat er niet dan de dolkomische toekenning van de Libris Literatuur Prijs 1996 aan Alfred Kossmann voor...