‘O, was ik maar onredelijk, denk ik soms’, schrijft Maxim Februari. Het is een verzuchting van iemand die weet dat hij niet zonder het gebruiken van zijn verstand kan. Maar hij heeft ook al lang begrepen dat die redelijkheid een gereedschap is waarmee van alles gemaakt kan worden, als het maar goed in elkaar zit, met list en beleid gemaakt is. Vandaar dat Februari helemaal niet de indruk maakt een rationalist te zijn, de overtreffende trap van de redelijkheid. Hij weet zijn redelijkheid zowel in te zetten voor subtiele, literaire doeleinden als voor praktische zaken.

Met Februari hebben we te maken met een ‘witty mind’, zoals de Engelsen...