‘Er zit wel enige vooruitgang in, maar het gaat echt veel te langzaam,’ zegt José van Dijck. ‘Denk niet dat ik daar niet kwaad over ben.’ Eerder op de avond hadden we het over een reportage in dit blad uit 1989 waarin vrouwelijke professoren werden geportretteerd. Toen waren er op elke honderd hoogleraren aan de Universiteit van Amsterdam zes vrouwen. Wie waren de wetenschapsters die ondanks alle obstakels de top hadden bereikt, was destijds de vraag. Wat vonden ze van een eventueel voorrangsbeleid? En bestond er zoiets als vrouwelijke wetenschap? Liever wilden de professoren niets weten van een verband tussen hun baan en hun sekse. Toch was dat er wel degelijk, en het is er een kwarteeuw later nog steeds, beaamt Van Dijck. Sinds drie maanden is zij president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). ‘En ja, inderdaad, ik ben de allereerste vrouwelijke president. Ik was wel verbaasd dat daar überhaupt een punt van werd gemaakt. Je kunt pas...