Zondagmorgen in Wamena. De straten zijn uitgestorven op een paar knetterende brommers en zwervers op blote voeten na. Ze lopen voorbij met lege blik, rafelige kleding, afhangende schouders. Overal langs de weg zwerft vuilnis. In de trottoirs gaapt om de zoveel meter een diep gat van minstens een vierkante meter. Wie daarin valt, komt er niet zo makkelijk weer uit. Op de rand van het trottoir zit een man roerloos op zijn hurken. Hij doet me denken aan Birdy, de vogeljongen uit de gelijknamige film. Een uur later zit hij er nog steeds. Op een merkwaardige manier is hij een toonbeeld van vrijheid. Misschien de vrijheid om daar op je hurken te zitten zo lang als je wilt. De vrijheid om geen enkele andere vorm aan te nemen dan de vorm van een vogel.
xxxx staat xx voor het xxxxx op te xxxxxxx en begint meteen xx ratelen. De xxxxxxx van de supermarkt xxxxx het hotel xxx haar staande gehouden toen ze haar scooter xxxxxxxxxx xxx had xxxx xxxxxxxx met xxxxxxx xxx is die witneus? Waar komt xx vandaan? xxxx ken xx xxxx van? xxx xxxx xxxxxxx xxxx antwoordde xxx xx me xxxx van haar xxxx xxxxxx xx xxxxxxxxxx xxxx xx xxxx xxx xxx xxxx xxxx xxxx xxx xxxx wel xxxx xxx xxxxxx xxxxx xx xxx xx xx xxx xxxxx xxxxxxxxxxx xxxx xxxxx
Help ons de grenzen van de vrijheid bewaken.