Ongevraagd trakteren ex-politici als Kissinger en Helmut Schmidt ons op lesjes omgangskunde met Rusland.

Het is opmerkelijk hoe mild, ja bijna begripvol, oude staatslieden denken over de Russische houding in de kwestie Oekraïne. Politici die in de Koude Oorlog (de echte, die van veertig jaar geleden) moesten dealen met Sovjetleiders en daar toen bepaald niet gunstig over dachten, lijken zich nu op te werpen als oude wijze leraren omgangskunde met de Russen. In hun ervaring – het valt moeilijk te ontkennen dat ze die voorsprong hebben op hedendaagse politici – lift vaak ook een dosis erkenning van het Russische ongenoegen mee.

Helmut Schmidt, de 95-jarige ex-bondskanselier die rond 1980 vooropliep in de campagne om kruisraketten in West-Europa te plaatsen tegen de Sovjets en niets van de vredesbeweging moest hebben, is het onverhuld eens met het Russische argument dat Oekraïne geen land is. De Krim was een Russisch geschenk van Chroesjtjov, het westen van het ‘land’...