Dit verhaal is ook te beluisteren. Hoofdredacteur Ward Wijndelts leest voor

Gij zult uw afval scheiden. Gij zult biologisch eten. Gij zult recyclen. Dergelijke ecologische geboden hebben tegenwoordig de waarde die de Bijbelse tien geboden vijftig jaar geleden hadden. Ondertussen naderen de reserves van de aarde hun einde, stapelen de klimaatproblemen zich op en blijven wij grote zondaars. Wat te doen als je ecologische voetafdruk altijd een maat te groot voelt? Welke linkse aflaat volstaat dan?

De 23-jarige Jeppe van der Veen woont ‘op’ Frijlân − een ecologische woongemeenschap onder de rook van Leeuwarden. De bewoners leven volgens de principes van permacultuur: een dans met de natuur, waarbij de natuur de leiding heeft. ‘Eigenlijk is het gek dat dit wordt gezien als alternatieve leefwijze,’ merkt Jeppe op als ik vertel waarom ik een dag met de woongroep meeloop. ‘In feite is dit juist hoe het leven is bedoeld.’

Woongemeenschap Frijlân wordt gerund door de 52-jarige Irma Abelskamp, voorheen ambtenaar bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Kampend met een fikse burn-out jaren geleden, maakte Irma kennis met permacultuur. Al van jongs af aan hield ze zich bezig met de kracht van de natuur en werd ze geregeld overspoeld door Weltschmerz. ‘Iets doen’ zat haar altijd al in het bloed: als scholier op de havo was ze meer bezig met actievoeren dan met rijtjes stampen. Toen ze in 2018 een vervallen boerderij met grond kon huren van de gemeente, greep ze haar kans en toverde de plek om tot Frysk ekoparadys.

Nu, ruim drie jaar later, vind je op het terrein onder meer een woongroep, een minicamping en een voedselbos, alles te midden van een eetbaar landschap (plukken mag). In een hoek van het terrein achter de originele boerderij staan een tipitent, een pipowagen en een Finse kota, een houten, ronde woonhut. Op de strook grond proberen de bewoners van Frijlân hun leven nu zo onafhankelijk, zelfvoorzienend en natuurvriendelijk mogelijk in te richten.

In de gemeenschappelijke ruimte, die ook als opleidingslokaal wordt gebruikt, ontmoet ik de rest van de groep. We bespreken wat er die dag op de planning staat. Irma vertelt dat er op verschillende plekken nieuwe planten de grond in moeten.

Of ik ook andere schoenen mee heb dan mijn witte Nike AirMax.

Natuurherstellend

De oorsprong van de permacultuurfilosofie ligt in het Australië van de jaren zeventig, toen biologen Bill Mollison en David Holmgren onderzoek deden naar de ecosystemen in de bossen van Tasmanië. Geschokt door wat ze daar aantroffen − verwoestijning, bodemerosie en vervuild grondwater door kunstmestgebruik en massa’s bestrijdingsmiddelen − ontwikkelden ze een natuurherstellend landschapsontwerp.

Ze doopten het permaculture: een samentrekking van permanent en agriculture. Permacultuur maakt gebruik van meerjarige planten en polycultuur, in tegenstelling tot de standaardlandbouw met jaarlijkse oogst en slechts enkele gewassen. De Australische biologen gingen uit van natuurlijke veerkracht in optima forma: bepaalde planten en gewassen zuiverden de door landbouw vervuilde grond, zonder dat er een middel aan te pas hoefde te komen.

Waar een industriële akkerbouwer een soort fabrieksmanager is, is een permaculturist veel meer een ecoloog.

Op dezelfde manier creëren hedendaagse permaculturisten een ecosysteem waarin natuurlijke ‘vrienden en vijanden’ verstoorde flora en fauna herstellen. Waar een industriële akkerbouwer een soort fabrieksmanager is, is een permaculturist veel meer een ecoloog. Het uiteindelijke doel: circulaire ecologie, waar geen mens meer aan te pas hoeft te komen.
Hand in hand met deze landbouwvisie gaan binnen permacultuur drie ethische principes: zorg voor de aarde, zorg voor de mens en eerlijk delen. Het gaat om een constante reflectie op een existentiële vraag: hoeveel ruimte neem ik in op de wereld?

Composttoilet

In geleende laarzen van drie maten te groot banjer ik na de dagstart over het terrein met Jeppe, Nick Govers (23) en Isabel Vrieze (22), andere bewoners van Frijlân. Nick, die bestuurskunde studeert, en Isabel, student mediaredactie, woonden al samen in de stad, maar kregen tijdens de eerste lockdown zo’n drang naar iets anders dat ze het roer compleet wilden omgooien.

En aldus geschiedde. Want anders, dat is het. Woongroep Frijlân is niet aangesloten op het elektriciteitsnet; voor stroom zijn ze afhankelijk van zonnepanelen. Gelukkig levert ook daglicht al wat energie op. Helemaal in het donker zitten ze dus niet zo snel.

Het karkas van de oorspronkelijke boerderij staat nog overeind, maar fungeert als opslag − Nick en Isabel wonen in een stacaravan en Jeppe in een tent. Water koken voor de oploskoffie duurt lang, want de gasfles is zo goed als leeg. ‘Dat is niet anders,’ zegt Irma, ‘je moet accepteren dat je niet overal controle over hoeft te hebben.’

En riolering? Forget it. Het composttoilet is verbazingwekkend schoon. Ook menselijk materiaal valt te hergebruiken, natuurlijk. Alles wat in het toilet verdwijnt, komt terecht in een biomeiler − een compostvat van 6 bij 3 meter diep − en wordt samen met houtsnippers verwerkt tot compost. Met de warmte die vrijkomt bij dat proces worden het douchewater en de cv-ketel in het atelier verwarmd. De zeep, de tandpasta en het waspoeder zijn natuurlijk en dus biologisch afbreekbaar. Jeppe grinnikt: ‘Het zou alleen een beetje onhandig zijn als er hier iemand naar de wc gaat die aan de chemo zit.’

Opbouwen in plaats van afbreken

In tweetallen gaan we aan de slag op het terrein. Jeppe en ik gaan, uitgerust met een schep en een kruiwagen aarde, op zoek naar de aangegeven plaatsen waar nieuwe planten de grond in moeten.

‘Soms mislukken er dingen of blijven de gewenste effecten lang uit. Dat is ook permacultuur.’

Een beetje ontredderd kijk ik om me heen – het is hier geenszins een aangeharkt geheel, het oogt gezellig rommelig. Toch zit er een plan achter de indeling van het erf en het naastgelegen voedselbos. Samen met een ontwerper werd het (eetbare) landschap jaren geleden zo ingericht dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de aanwezige elementen: plaatsing van bepaalde gewassen, bomen en planten ten opzichte van de zon, de wind en het water zodat dat het meest bevorderlijk is voor alle groeiprocessen.

Nick en Isabel staan verderop. Ik vraag ze of ik mijn taakje goed uitvoer − moet het gat dieper? We hebben het over het fysieke werk dat ze hier uitvoeren. Worden ze er niet moe van dat het allemaal zo langzaam gaat? ‘Soms mislukken er dingen of blijven de gewenste effecten lang uit,’ antwoordt Isabel. ‘Dat is ook permacultuur. Observeren, dan pas anticiperen. Opbouwen in plaats van afbreken. Aanvullen in plaats van aanpassen.’

Dichter bij je eigen natuur

Het leven van de drie twintigers op de eco-enclave staat in groot contrast met dat van hun leeftijdgenoten.

De families van Nick en Isabel waren niet echt verrast toen ze hun move maakten − ze zijn beiden vrij opgevoed − maar er is ook onbegrip onder kennissen. Binnensmonds, maar ook hardop vragen mensen zich af: wáárom zou je in godsnaam − voor je lol − zo veel comfort inleveren? Waarom moeilijk als het makkelijk kan?

Het is een vraag die tekenend is voor een maatschappij die niet anders kent dan vooruitgang en technologische ontwikkeling. Je kunt het de vraagstellers ook niet kwalijk nemen: verschillende generaties zijn al opgegroeid in een tijd waarin stilstaan achteruitgang betekent. Laat staan als je daadwerkelijk off the grid gaat en het tempo van het leven een flink aantal versnellingen vertraagt.

In de paar maanden dat Nick en Isabel nu op Frijlân wonen, hebben ze naar eigen zeggen juist voor jaren aan kennis en inzicht opgedaan over groeiprocessen, de veerkracht van de natuur en het leven in het algemeen. ‘Mensen snappen niet dat dit heel fijn is, dat je juist ook weer dichter bij je eigen natuur komt.’

Leef je met minder, dan word je inventiever, vertelt Nick. Je bedenkt handigheidjes. Eten koelen zonder koelkast? Met een gat in de grond gaat het prima.

En hoe minder je tot je beschikking hebt, vertelt het stel, hoe sneller je je vervuld voelt. ‘Bewuster moeten omgaan met wat je hebt, maakt je spaarzamer.’ Amen.

Maar ook deze twintigers leven niet in een vacuüm. Frijlân ligt gewoon binnen de range van de Thuisbezorgd-scooters (dus ja, ook hier wordt af en toe een Turkse pizza gegeten), koken gebeurt toch nog vooral met boodschappen uit de supermarkt, en ook plastic is nog niet helemaal verdwenen uit de voorraad.

‘Ook het leven op Frijlân is een proces, net als de seizoenen: mensen komen, mensen gaan. Alles is een cyclus.’

Het is de harde werkelijkheid die om het hoekje komt kijken: zelfs als hyperduurzame burger ontkom je niet aan het deels meedraaien in de moderne maatschappij. Ja, het is wel het streven om op een gegeven moment zelfvoorzienend te zijn, maar erg realistisch is dat niet. Wraps, rijst: het wordt er toch een stuk ongezelliger van als dat óók niet meer kan.
Zonder idealisme houd je het hier niet lang uit. Maar ook idealisten hebben soms zin in iets lekkers. Iets slechts. Iets verre van biologisch.

Mensen komen, mensen gaan

Is het duurzame leven van de (jonge) mensen op Frijlân ook houdbaar op de lange termijn? Of is de permacultuur-broedplaats toch vooral een tussenstop, een halte onderweg, een bevlieging? Een ecologische sabbatical voordat je weer terugkeert naar de grote boze wereld?

Want, zo blijkt, de samenstelling van de groep verandert om de zoveel maanden weer. Een tijd geleden leefden er een aantal mensen in yurts op het terrein en het vierkoppige gezin van Ron Wams, dat in een woonwagen en een blokhut woont, vertrekt binnenkort weer. Het viel hen toch een beetje tegen: het fysieke werk, het gebrek aan comfort, het anders zijn.

Volgens Irma is dat ook weer terug te leiden naar de natuur. ‘Ook het leven op Frijlân is een proces, net als de seizoenen: mensen komen, mensen gaan. Alles is een cyclus. Het een vult het ander aan en er ontstaat altijd weer evenwicht.’

‘Hier leven zonder een vleugje idealisme, dat wordt lastig.’

Maar er is wel vaak vraag naar nieuwe bewoners: aan het onderhouden van de strook groen van bijna drie hectare groot hebben de Frijlânders en vrijwilligers een dagtaak. Naast het werk op het land zijn de bewoners ook bezig met het op de kaart zetten van de woongroep. Want, vertelt Irma, door rondleidingen, workshops, trainingen en samenwerkingen met lokale ondernemers wordt niet alleen hun woongroep en stichting bekender, maar komt ook permacultuur in z’n algemeenheid meer op de radar van de normale burger. Zonder een beetje pr komen ze niet verder.

Kijken naar het geheel

Terwijl we met de groep door Oerfloed lopen, het naastgelegen voedselbos, legt Irma van alles uit over de bomen, struiken en planten die er groeien. Een deel daarvan is eigenhandig geplaatst, een deel is toevallige wildgroei. Sommige planten en bomen hebben vele jaren en lange zuivering van de grond nodig voor ze kunnen floreren. In het midden van het voedselbos staat een kas waar kroppen sla en verschillende kruiden groeien in de comfortabele warmte van de glazen kooi. We snacken een paardenbloem, die me overigens niet tegenvalt.

Ondertussen is het harder gaan regenen. We besluiten dat het tijd is voor een gezamenlijk schuil- en opwarmmoment in de sprookjesachtige kota van Irma. In Jeppe’s tent blijkt een plas water te liggen − ondanks zorgvuldige voorzorgsmaatregelen toch lekkage. Ik heb koude voeten.

‘Is dit nou hoe je de wereld redt?’ Ik stel de vraag terwijl we in een kring zitten. Het is even stil. Ik haak maar in op mijn eigen vraag: ‘Is het niet gewoon dweilen met de kraan open?’
‘Nee,’ antwoordt Irma dan, ‘maar hier leven zonder een vleugje idealisme, dat wordt lastig.’
Het gaat natuurlijk ook niet alleen om het verbouwen van je eigen groente. Het is groter dan dat. Permacultuur, zegt ze, is systeemdenken. Kijken naar het geheel, zonder oogkleppen. Het gaat om het doorgeven van een denkpatroon.

Reddeloos gevoel

Er komen wel eens vrijwilligers langs, vertelt Irma. Jonge mensen, die aan het eind van de dag geëmotioneerd zijn. ‘Dit is waar ik moet zijn,’ zeggen ze dan. ‘De jeugd krijgt niet de tools om te dealen met de problemen die de generaties hiervoor hebben gecreëerd. Ze worden niet klaargestoomd om er mentaal mee om te gaan. Iedereen herkent op een zeker moment wel dat gevoel van: het heeft geen zin meer, waar gaan we op af? Dat reddeloze gevoel.’

‘Het is een groot contrast: wat wij hier doen en de grote processen die zich op het wereldtoneel afspelen.’

Is permacultuur dan niet gewoon een vlucht? Irma antwoordt resoluut. ‘We zijn heel vluchtig grootgebracht. De zapp-cultuur noem ik dat − de wereld gaat steeds sneller. Vooral voor jongeren: die willen dit nog doen, daar nog heen, dat nog beleven. Dan ga je niet kunnen wortelen. En kun je ook niet opbouwen, groeien.’

Als je het zo bekijkt, zou de woongroep goed geschikt zijn als retraite voor overwerkten, burn-outkandidaten en andersoortig ongelukkigen. Terug naar de basis blijkt wel vaker de remedie voor mentale malaise. Maar is dit leven ook op grotere schaal uit te voeren?
‘Als je echt met een grote groep bent, dan komen er op een gegeven moment weer hekjes te staan,’ zegt Jeppe. ‘Hekjes die betekenen: dit is mijn gebied. Maar het is niet van jou.’ Irma knikt. ‘We zijn in dualiteit grootgebracht: alles gaat over winnaars en verliezers, haves en have-nots. In een grotere groep krijg je weer sneller zulke conflicten.’

Nick denkt even na. ‘Het is een groot contrast: wat wij hier doen en de grote processen die zich op het wereldtoneel afspelen. Daarom vraag ik me af of het zou kunnen. Maar uiteindelijk is het wel ons doel om andere mensen te inspireren. Om een andere kijk op de wereld aan te nemen, op een natuurlijkere manier hun leven te gaan leiden. Wij streven ernaar zo onafhankelijk mogelijk te zijn. Wie zou dat afslaan?’

Hagelslag

Het Frijlânleven is jaloersmakend in zijn simpliciteit. Meeveren met de wil van de natuur. Je handen elke dag letterlijk in de aarde steken en de seizoenen en elementen laten bepalen wat je eet, hoe lang je je laptop oplaadt en hoe lang je doucht.

Principes die iedereen zou kunnen overnemen, maar die je als doorsnee stedeling meestal toch niet boven comfort stelt, als je de keuze hebt.

Tegelijkertijd slagen ze er ook hier niet helemaal in volgens hun principes te leven. Supermarktavocado’s en hagelslag tijdens de lunch is toch niet helemaal wat je voor je ziet bij een gemeenschap die streeft naar zelfvoorziening.

Des te duidelijker is dat het de Frijlânders om veel meer gaat dan dat. Ze streven naar een samenwerking tussen elementen en levende wezens, waar de mens er één van is. Het vergt een stap terug doen, je plek kennen, de natuur laten bepalen. Acceptatie.

Principes zijn natuurlijk ook niet minder waard wanneer ze niet consistent worden gepraktiseerd. Het betere moet niet de vijand zijn van het goede. We praten nog wat na over de dag. Mijn koude voeten zijn weer wat opgewarmd door de thee en de houtkachel in Irma’s hut. Of ik een hapje mee wil eten. Wat er op het menu staat? Snackbar.