‘Ik houd het niet meer bij,’ zegt hij, bijna verontschuldigend. ‘Ik verdiep mij er niet meer in.’ De literaire boekhouding, bedoelt hij: wie wat schreef in een recensie over hem; wie er in de jury zit die een boek van hem genomineerd heeft; wat zijn kansen zijn op een literaire prijs; wie onder schrijvers de concurrenten zijn in zijn taalgebied.

Nu is het tijd voor een meer bevrijde levenswijze, noem het voor zijn part een vleugje zen.

De schrijver, geboren in 1967 te Goor, kwam van ver en uit het niets, maakt hij duidelijk. Afkomstig uit een gewestelijke krimpregio, gestudeerd in het hoge noorden, niet in het bezit van een naam die deuren kon openen. Hij beschikte niet over handige relaties of illustere voorzaten in de literaire wereld, waarin hij zijn hoef blijvend wilde planten, benadrukt hij. Maar het zou, het moest, ook al heeft hij lang moeten aanstormen om er te komen. In 1995 debuteerde hij als romanschrijver met de ambitieuze poging Dormantique’s manco, maar pas...