Vrijdagnacht, een uur of 1, een willekeurige club in Amsterdam. Het publiek aan de bar en op de dansvloer is overwegend hoogopgeleid en ambitieus: studerend of net bezig een carrière op poten te zetten. Het gesprek gaat over stages, sollicitaties, nieuwe banen. En over sport: veel van deze twintigers en dertigers hebben de afgelopen week zeker drie keer in de sportschool gestaan en gezond gegeten – alles om het lichaam maar zo fit mogelijk te houden. Toch zijn het precies deze hoogopgeleide, fitte mensen die na een paar drankjes zonder aarzeling de cokedealer bellen voor een grammetje.

Precies die paradox houdt Ton Nabben (1961), als criminoloog verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, dagelijks bezig. ‘Het gekke is dat het Amsterdamse uitgaanspubliek doorgaans heel bewust leeft,’ zegt Nabben. ‘Maar over de gevolgen van hun drugsgebruik denken ze eigenlijk niet na.’

Niet alleen staat een avondje snuiven haaks op hun gezonde levensstijl, ze faciliteren – zo zei...