Als de Britse Jonathan Taylor (45) vanaf zijn terras naar links keek, zag hij in de verte Italië liggen; voor hem strekte de azuurblauwe Middellandse Zee zich uit tot aan de horizon en diep onder hem lag Monaco. Je kon je slechtere plaatsen voorstellen om te wonen dan het Franse bergdorpje La Turbie. Taylor, zijn vrouw en drie kinderen genoten begin 2012 van het mediterrane leven.

Taylor werkte bij de Nederlandse multinational SBM Offshore. Daar verdiende hij een goed salaris en maakte hij carrière: sinds zijn komst in 2003 had hij het geschopt tot hoofd juridische zaken van de afdeling sales en marketing. Het van oorsprong Schiedamse bedrijf is sinds 1971 gevestigd in het prinsdom Monaco, waar het na het casino de grootste werkgever is met zo’n twaalfhonderd werknemers. Het bedrijf was marktleider in de verkoop en verhuur van zogeheten Floating Production, Storage and Offloading units (FPSO’s), drijvende platforms waarmee olie en gas op zee wordt gewonnen, geraffineerd en opgeslagen. Het is genoteerd aan de Amsterdamse beurs en boekte in 2013 een omzet van 4,2 miljard euro en een winst van 82 miljoen euro. Taylor stelde de contracten op voor de miljardendeals die SBM over de hele wereld afsloot. Hij vloog regelmatig naar Brazilië, het belangrijkste land in zijn portefeuille.

Een belangrijke informant
Drie jaar later, het is januari 2015. Op een donkere druilerige dag, ergens in Groot-Brittannië, zit Jonathan Taylor klaar om voor het eerst zijn verhaal te vertellen. In zijn tas heeft hij stapels documenten en op zijn computer staan gesprekken met oud-collega’s die hij stiekem opnam. Taylor, een atletisch gebouwde, goedlachse man, heeft de knoop doorgehakt. Hij wil praten met de media omdat zijn oude werkgever naar zijn idee weg dreigt te komen met wat hij een smeergeldaffaire op wereldschaal noemt.

Wat hij en veel van zijn directe collega’s namelijk niet wisten, was dat de directie in het geheim bijlages toevoegde aan contracten waarin aanvullende afspraken stonden over de betaling van buitensporig hoge commissies. Taylor, terugkijkend: ‘Het bedrijfsmodel bij SBM was simpel. We haalden orders binnen door op grote schaal smeergeld te betalen.’

De klokkenluider Jonathan Taylor.
De klokkenluider Jonathan Taylor.

Begin 2012 was Taylor betrokken bij een intern onderzoek naar de fraude binnen SBM. Vijf maanden later vertrok hij omdat hij geen deel meer wenste uit te maken van wat hij ‘de cover-up’ noemt. Taylor werd een belangrijke informant van het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) en werkte ook samen met de autoriteiten in Brazilië, waar het onderzoek nog loopt. Hij dacht in het Nederlandse OM aanvankelijk een bondgenoot te hebben gevonden. Maar op 12 november 2014 moest de Brit via de media vernemen dat justitie en SBM tot een schikking waren gekomen voor een recordbedrag van 240 miljoen dollar (192 miljoen euro, tegen de toen geldende koers), de grootste schikking uit de Nederlandse geschiedenis.

Taylor was ontstemd. ‘Ik had verwacht dat in een eerstewereldland als Nederland het recht zou zegevieren, maar handelsbelangen gingen blijkbaar boven waarheidsvinding. Ze wisten van de omvang en ernst van de corruptie en het OM heeft toegestaan dat SBM kon blijven ontkennen dat er sprake was van corruptie in Brazilië. Het OM houdt SBM de hand boven het hoofd en is daarmee medeplichtig aan het verzwijgen van koersgevoelige marktinformatie.’

Rad voor ogen gedraaid
SBM presenteert zichzelf tegenwoordig graag als een ‘witte zwaan in de pikzwarte vijver van de offshore’: deze woorden gebruikte lid van de raad van bestuur Sietze Hepkema op 13 december vorig jaar in NRC Handelsblad. Hepkema is een voormalig advocaat die speciaal werd aangesteld om de corruptie aan te pakken. Hij zei in het interview desnoods een of meer van zijn voorgangers voor de rechter te willen brengen, omdat het ‘unfair zou zijn als er nog iets van twijfel blijft hangen na alle inspanningen die dit bedrijf heeft gedaan om een schoon bedrijf te zijn’.

SBM stelt dat Jonathan Taylor het bedrijf probeert te chanteren en zegt dat het aangifte heeft gedaan

Uit documenten en opnames die Taylor overlegt, blijkt dat door diezelfde Hepkema en zijn mededirectieleden de afgelopen jaren een beleid is gevoerd van containment, het beste te vertalen als ‘controle houden’ of ‘inperken’. En dat terwijl de leiding van het bedrijf al vanaf begin 2012 precies wist hoe omvangrijk en stelselmatig de corruptie was. Het bedrijf heeft zich de afgelopen drie jaar in allerlei bochten gewrongen om de exposure tot een minimum te beperken. Taylor: ‘De aandeelhouders is een rad voor ogen gedraaid, de concurrentie is op een oneigenlijke manier buitenspel gezet, en de autoriteiten zijn lange tijd onvolledig geïnformeerd. Nu er een schikking is, hoeft SBM zich niet voor de rechter te verantwoorden en dat kan ik niet verkroppen.’ De containment-strategie leverde het bedrijf tijd op om de financiering voor nieuwe projecten te regelen en grote nieuwe orders binnen te halen, aldus Taylor.

In een reactie op vijftien vragen van Vrij Nederland laat SBM weten dat het de beschuldigingen dat het aan containment zou hebben gedaan of de markt hebben misleid ‘ten sterkste ontkent’. Ook de suggestie dat werd besloten het onderzoek naar Brazilië stop te zetten, acht het bedrijf ‘incorrect’. SBM stelt dat ‘de voormalige werknemer’ – waarmee het Jonathan Taylor bedoelt – het bedrijf probeert te chanteren en zegt dat het aangifte heeft gedaan. SBM acht zich ‘niet in de positie om gedetailleerde antwoorden te geven’ omdat het deze niet nader omschreven procedure tegen Taylor zegt te zijn begonnen. Taylor laat weten dat hij nog nooit op de hoogte is gesteld van enige juridische actie door SBM: ‘Zo willen ze me zwart maken.’

Absolute chaos
Het corruptieschandaal kwam aan het rollen op dinsdag 31 januari 2012 rond lunchtijd. Een Amerikaanse advocaat belde namens het oliebedrijf Noble Energy, een zakenpartner van SBM. In Equatoriaal-Guinea, een olierijk staatje in West-Afrika, was op een laptop belastende informatie aangetroffen over smeergeld dat SBM zou hebben betaald om een contract binnen te slepen. Het ging om e-mails van de voormalige sales en marketing-directeur van SBM, Hanny Tagher, aan een Noble Energy-medewerker die geld had ontvangen. Tagher werkte meer dan vijfentwintig jaar voor SBM en ging na zijn pensioen aan de slag als handelsagent. Hij bemiddelde tussen SBM en lokale overheidsfunctionarissen en ondernemingen. Volgens Taylor was dat geen ongebruikelijke constructie; minstens vier andere oud-directeuren en afdelingshoofden gingen Tagher voor.

Uit de e-mails bleek verder dat Tagher 7,35 miljoen dollar had betaald aan de minister van Olie, Industrie en Mijnbouw, tevens een zoon van dictator Teodoro Obiang. Minder grote bedragen waren bestemd voor sleutelfiguren bij GE Petroleum en bij Noble Energy. Betalingen werden soms in natura gedaan. In Equatoriaal-Guinea ging het om onder meer drie BMW X5’s en een nog te bouwen appartement.

Feit: oud-directeur Tony Mace had zelf op braafjes gekrabbeld hoe de commissies verdeeld moesten worden.

Op de achtste verdieping van het SBM-kantoor in Monaco brak na het telefoontje paniek uit. ‘Het was absolute chaos,’ zegt Taylor. ‘Mensen renden rond als kippen zonder kop. Er was geen organisatie, geen plan. Hoofd juridische zaken Jay Printz vroeg me hem te helpen uit te zoeken wat er precies aan de hand was.’ Ook de voorzitter van de raad van bestuur Bruno Chabas, die net een maand eerder was aangesteld, was overrompeld. ‘Het overviel hem totaal,’ zegt Taylor. ‘Ook al had hij in de acht maanden ervoor als chief operations officer mede leiding gegeven aan het bedrijf.’ Chabas – tot op heden de baas bij SBM – kwam zelf met de suggestie om de kluis in de directiekamer te doorzoeken. Daar werd een stapel papier aangetroffen die hij meegaf voor verder onderzoek. Taylor: ‘Die documenten bleken een schat aan informatie op te leveren.’ Zo ontdekten ze dat achter namen van onbekende bedrijfjes mensen schuilgingen die ze heel goed kenden. Via de kluisstukken werd bijvoorbeeld duidelijk dat Hanny Tagher de man was achter het op de Britse Maagdeneilanden gevestigde bedrijf Moswen, waarnaar SBM tientallen miljoenen euro’s had overgemaakt. ‘Ook al kende ik Tagher vrij goed, ik had geen idee dat hij überhaupt nog actief was voor SBM,’ zegt Taylor terugkijkend. ‘Maar een kleine groep mensen wist van de smeergeldbetalingen.’

Hoofdrolspeler: Systze Hepkema.
Hoofdrolspeler: Systze Hepkema.

De onderzoekers zagen al snel dat in Angola talloze betalingen waren gedaan aan werknemers van staatsbedrijf Sonangol. Bij de contracten vonden ze briefjes waarop toenmalig SBM-directeur Tony Mace zélf had gekrabbeld hoe de commissies verdeeld moesten worden. Taylor: ‘Dat was voor ons hét bewijs dat de corruptie door de top was geïnitieerd en dat de voormalige hoogste man er zelf bij betrokken was.’

Hanny Tagher werd in Monaco ontboden voor een lang gesprek, waarbij onder meer directeur Bruno Chabas en Taylor aanwezig waren. Van dit gesprek werden opnames gemaakt. Tagher gaf bijna achteloos toe jarenlang smeergeld te hebben rondgestrooid in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. ‘Omkopen was zo normaal, het was als het poetsen van je tanden of het drinken van een glas water,’ zegt Taylor. De verdeling van de commissies was volgens Tagher altijd hetzelfde: 20% voor hem, 80% voor de opdrachtgevers.

Bij SBM-directeur Bruno Chabas stonden alle seinen op rood. Hij zette een intern onderzoeksteam op onder leiding van Jay Printz, waarin ook Taylor plaatsnam. Forensisch accountants van PricewaterhouseCoopers en advocaten van De Brauw, Blackstone Westbroek en het Amerikaanse kantoor Paul Hastings LPP werden ingehuurd. De naam die aan het onderzoek werd gegeven, was op zijn zachtst gezegd ironisch: project Pandora.

Brazilië sprong eruit
Al snel bleek het om 275 miljoen dollar te gaan, die als commissies waren betaald aan agenten om contracten in Brazilië, Angola, Equatoriaal-Guinea binnen te slepen, en ook in landen als Irak, Maleisië en Italië, zo blijkt uit het interne rapport Payment to Agents van 17 april 2012. Daarvan kreeg een bedrag van 207 miljoen in het interne onderzoek een red flag en was dus verdacht.

Brazilië sprong eruit. Hier haalde SBM ruim zestig procent van haar omzet vandaan; er liepen contracten ter waarde van 25 miljard euro. Tussen 2005 en 2011 betaalde het bedrijf minstens 139,2 miljoen dollar aan commissies aan een agent genaamd Julio Faerman. Deze 77-jarige zakenman is een mysterieuze figuur. Van hem is alleen een foto bekend waarop hij met een Venetiaans carnavalsmasker poseert. Faerman, die naar verluidt inmiddels Brazilië is ontvlucht en in Londen zou wonen, was jarenlang dé man van SBM in het olierijke land. De Braziliaan werkte jarenlang bij staatsoliebedrijf Petrobras en onderhield er schijnbaar nog altijd zeer goede contacten. Taylor: ‘Hij monopoliseerde de relatie met het bedrijf. Zonder hem konden we daar niets.’

Van de mysterieuze agent Julio Faerman is alleen deze foto bekend.
Van de mysterieuze agent Julio Faerman is alleen deze foto bekend.

Faerman had dan ook een bijzondere positie binnen SBM. Hij had de sleutel van het SBM-kantoor in Monaco, het bedrijf betaalde zijn eersteklas vliegtickets en de internet- en tv-aansluiting van zijn kantoor in Rio de Janeiro. Al heel snel werd duidelijk dat de Braziliaan zich net als Tagher liet uitbetalen via schimmige bedrijfjes op de Britse Maagdeneilanden en in Zwitserland – vaak zelfs zonder facturen uit te schrijven. Hoe belangrijk Faerman was, blijkt uit het feit dat hij een derde van alle commissies in eigen zak mocht steken.

Directeur Chabas liet zich intern zeer kritisch uit over Faerman: ‘We hebben ons laten beetnemen (…) hij is onderdeel geweest van de cultuur van dit bedrijf. Hij heeft 20 of 35 jaar [sic] voor ons gewerkt, heeft een fortuin gemaakt en was feitelijk degene die het bedrijf runde.’ Later noemde Chabas hem zelfs ‘the smelliest of the smelliest’.

Niet alleen uit documenten bleek dat Faerman een dubieuze rol had gespeeld bij het binnenhalen van orders. Oud-salesdirecteur Tagher, die verantwoordelijk was geweest voor de smeergelden in onder meer Afrika, vertelde tijdens zijn interne verhoor zonder enige schroom dat Faerman tweederde van de commissies aan ‘medewerkers van Petrobras’ betaalde. Tijdens een intern overleg in bijzijn van Chabas werd verder al meteen het vermoeden uitgesproken dat met het geld niet alleen mensen bij Petrobras maar ook Braziliaanse politici zouden zijn omgekocht.

Hoogste alarmfase
Een week na het telefoontje over Equatoriaal-Guinea zag Jonathan Taylor dat zijn directe buurman op de achtste verdieping, Jean-Philippe Laurès, twaalf plastic zakken vol documenten voor de deur van zijn kamer had gezet. De Fransman was chief operations officer en daarvoor onder meer regiodirecteur in Angola. ‘Ik liep naar binnen en trof Jean-Philippe bij zijn papiervernietiger,’ zegt Taylor. ‘Ik wist niet wat ik zag, een van de directeuren die bewijzen stond te vernietigen! Jay Printz werd bijna hysterisch. Chabas besloot de zakken in veiligheid te brengen en op mijn kamer te zetten.’

En toen ging de doos van Pandora nog verder open. Uit de documenten bleek dat de communicatie over het smeergeld verliep via privé-e-mailadressen in vaak makkelijk te ontcijferen geheimtaal: ‘zestig procent van de goederen’ moest ‘snel geleverd’ worden om ‘verdere problemen te voorkomen’. In een van de berichten stond letterlijk dat het om informatie ging ‘die niet gratis wordt weggegeven’. Ook bevatten de zakken vertrouwelijke Petrobras-rapporten, waaronder verslagen van directievergaderingen en informatie over openbare inschrijvingen die Faerman toegespeeld kreeg van vertrouwelingen binnen Petrobras.

Besloten werd de Nederlandse en Amerikaanse autoriteiten en media zo min mogelijk in te lichten

De onthullingen over de jarenlange corruptiepraktijken zetten de verhoudingen op scherp. Op 24 maart 2012 hadden directeur Chabas en de leider van het Pandora-onderzoek Printz een hevige aanvaring, waarvan een bandopname bewaard is gebleven. Printz beschuldigde Chabas ervan niet door te willen drukken. ‘We hebben een fundamenteel probleem en gedurende het proces ben je me alleen maar aan het tegenwerken,’ beet de Canadees zijn directeur toe. ‘In het onderzoek naar Angola heb je gezegd: “Graaf niet te diep”. Maar ik heb die kennis en jij ook. We moeten de zaak opschonen.’ Printz verweet Chabas en de raad van commissarissen verder Laurès in bescherming te nemen. Printz: ‘Ik kreeg te horen dat ik moest ophouden mijn pijlen op hem te richten.’ Maar de twee mannen vonden elkaar ook. Printz stelde vast dat het bedrijf een ‘gigantisch’ corruptieprobleem had. ‘Ja, daar ben ik het mee eens,’ antwoordde Chabas.

Handel: Chabas (links boven) met koninklijk bezoek in Monaco.
Handel: Chabas (links boven) met koninklijk bezoek in Monaco.

Printz: ‘We zitten met een bedrijf dat nog steeds vol mensen zit die opdrachten hebben binnengesleept door middel van corruptie.’

Chabas: ‘Ja, en die werden geleid door mensen die dit accepteerden. Tony Mace (de directe voorganger van Chabas, 2008-2011) was vooral naïef. Didier Keller (CEO van 2004 tot 2008) is degene die het vanaf het begin heeft opgezet.’

Twee dagen later vertelde Chabas aan Taylor waarom Laurès moest blijven: ‘Hij is de enige met directe contacten binnen Sonangol in Angola.’

Chabas stond in dubio. Hij had zelf de opdracht gegeven om het onderzoek te starten, maar de beerput die daarmee werd geopend dreigde het hele bedrijf in gevaar te brengen. Dus zei Chabas tijdens een bijeenkomst op 3 april: ‘Wat gaat verder onderzoek nog opleveren? We hebben de meeste feiten al. Waarom nog dieper graven?’

Voor Printz was de nieuwe koers die Chabas leek in te slaan onacceptabel. Hij wilde weggaan en dreigde naar de autoriteiten te stappen als hij geen goede afvloeiingsregeling zou krijgen. Voor Chabas was het aanleiding om de hoogste alarmfase af te kondigen. En dus werd last minute op donderdag 5 april 2012, op de laatste werkdag voor het paasweekeinde, de raad van commissarissen bij elkaar geroepen voor een noodvergadering in een hotel bij Schiphol.

Meer dan tien uur om de tafel
Vanuit de hele wereld werden commissarissen, de directie, advocaten en accountants ingevlogen. Ook Sietze Hepkema was er voor de eerste keer bij. De senior partner van het advocatenkantoor Allen & Overy was kort daarvoor aangesteld om schoon schip te maken. Bij afwezigheid van Printz moest Taylor de bevindingen van het Pandora-team toelichten. Met zijn iPhone maakte hij in het geheim opnames van de bewogen bijeenkomst. ‘Ik voelde toen al dat het een kant op zou gaan die me niet zinde, en ik wilde me indekken mocht ik later vervolgd worden voor medeplichtigheid aan een cover-up van het corruptieschandaal,’ zegt Taylor terugkijkend op zijn beslissing om deze en andere opnames te maken.

De Engelsman vertelde de aanwezigen en detail over de corruptie in Equatoriaal-Guinea, Angola en Brazilië, en ook over mogelijke misstanden in negen andere landen, waaronder Griekenland, India, Nigeria en Vietnam. ‘Het was voor mij dé kans te vertellen hoe ernstig de situatie was. Het was een marathonsessie, inclusief de voorvergaderingen hebben we in totaal meer dan tien uur met elkaar om de tafel gezeten. De aanwezigen raakten steeds opgewondener toen ze hoorden wat er allemaal speelde. Op het laatst was de spanning echt om te snijden.’ Tekenend voor de sfeer was een opmerking van advocaat Marnix Somsen van De Brauw Blackstone Westbroek, die zei dat hij geen powerpointpresentatie had gemaakt omdat hij ‘zo min mogelijk papier’ wilde produceren dat immers ‘later ontdekt zou kunnen worden’.

Feit: Directielid Jean-Philipe Laurès, die probeerde bewijs te vernietigen, bleef nog achttien maanden aan.

De grote vraag was hoeveel informatie naar buiten moest worden gebracht. Waren ze als beursgenoteerd bedrijf niet verplicht koersgevoelige informatie meteen te melden? Een van de commissarissen, de Brit Francis Gugen – onder meer oprichter van Fraud Screen, dat bedrijven helpt de transparantie te vergroten – stelde dat als SBM aan de beurs van Londen genoteerd zou zijn, de resultaten van het onderzoek ‘zonder twijfel’ nog die avond openbaar zouden worden gemaakt. Gugen: ‘Als we dit niet doen, stellen we onszelf bloot aan een enorme exposure.’ De Franse commissaris Thomas Ehret was het daarmee eens: ‘We weten al dat het om grote bedragen gaat,’ zei hij. ‘En dat de corruptie diep gaat en wijdverbreid, systematisch, en endemisch is. Waar het op neerkomt, is: heeft dit bedrijf nog een verdienmodel naast het omkopen van mensen? Dit is volgens mij koersgevoelige informatie.’ Ehret zei ook: ‘We kunnen dit niet bedwingen en dat zouden we niet eens moeten proberen.’ Gugen: ‘Er moet geen cover-up komen. En ik denk dat we de controle verliezen als we dit niet zo snel mogelijk naar buiten brengen.’

Advocaat Somsen en ook Tim Dickinson van het kantoor Paul Hastings adviseerden juist grote terughoudendheid. Ja, corruptie was strafbaar in Nederland, maar de wet werd volgens Somsen ‘niet afgedwongen’. Ook melding bij de Autoriteit Financiële Markten was volgens hem niet noodzakelijk omdat de aangetroffen gevallen van corruptie volgens hem ‘niet koersgevoelig waren’ en het onderzoek nog niet afgerond. De jurist stelde dat de resultaten van het onderzoek op dat moment ‘nog niet serieus genoeg waren’.

De commissarissen Ehret en Gugen, die snelle openbaarmaking hadden bepleit, dolven na een lange discussie het onderspit. De lijn-Somsen-Dickinson werd omarmd; besloten werd de Nederlandse en Amerikaanse autoriteiten en de media zo minimaal mogelijk in te lichten.

We hebben een bedrijf te runnen
En dus werd op dinsdag 10 april 2012 in een persbericht op de eerste plaats de aanstelling van Sietze Hepkema als chief compliance officer in de raad van bestuur aangekondigd. Pas verderop in het persbericht stond het werkelijke nieuws verpakt in een nietszeggende zin, namelijk dat het bedrijf ‘recent weet heeft gekregen van bepaalde verkooppraktijken waarbij derde partijen zijn betrokken die mogelijk incorrect zijn geweest’. Precies zoals de advocaten adviseerden, werd er met geen woord gerept over specifieke landen, evenmin als over betrokken agenten en oud-medewerkers, of over de immense bedragen die jarenlang waren betaald.

Een dag na het persbericht schreef de vertrekkende Printz zijn ontslagbrief, waarvan Jonathan Taylor een kopie heeft. Omdat ‘corruptie bij SBM drie decennia lang een integraal onderdeel was van de bedrijfsvoering’ verwachtte Printz niet dat SBM de ‘wijdverbreide corruptiepraktijken’ echt zou gaan aanpakken. Hij vond dat hij niet kon aanblijven bij een bedrijf dat volgens hem in ‘de toekomst zou kunnen recidiveren’. SBM koos eieren voor z’n geld: Printz kreeg naar verluidt een half miljoen euro in ruil voor zijn stilzwijgen. Hepkema drukte meteen na zijn aantreden een groot stempel op het verdere verloop van het onderzoek. Allereerst veranderde hij de naam van Pandora in het meer anonieme ‘Fred’.

Hoofdrolspeler Jean-Phillipe Laurès.
Hoofdrolspeler Jean-Phillipe Laurès.

Taylor, die de taken van de opgestapte Printz had overgenomen, overhandigde een week na de vergadering met de raad van commissarissen het Payments to Agents-rapport met de bevindingen van de werkgroep aan Hepkema. En toen bleef het wekenlang stil. Taylor werd niet langer gevraagd bij cruciale vergaderingen. ‘Hepkema trok het onderzoek helemaal naar zich toe.’

Ook tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering op 16 mei 2012 werd de afgesproken strategie voortgezet. Op vragen van de Vereniging van Effectenbezitters zei directeur Chabas dat bepaalde verkooppraktijken ‘wellicht ongepast’ waren, maar niet ‘onwettig’, zonder verder de ernst en omvang van de corruptie te openbaren.

Taylor en Hepkema troffen elkaar voor de laatste keer op 29 mei 2012. Het liep uit op een enorme botsing, zo blijkt uit opnames. Net als Printz klaagde Taylor over het feit dat Jean-Philippe Laurès, de man van de plastic zakken, nog steeds niet was ontslagen of zelfs maar geschorst. Taylor gaf aan dat zijn eigen positie daardoor ‘onhoudbaar’ was geworden. Verder vroeg hij Hepkema waarom die de opdracht had gegeven het onderzoek ‘te limiteren’.

Hepkema: ‘Nee, ik zei “inperken”.’

Taylor: ‘De tijd is rijp, zelfs overrijp, dat de oren van sommige mensen worden afgehakt.’ <br

Hepkema: ‘En wie ben jij om daarover te beslissen? (…) als de raad van bestuur en de raad van commissarissen bepalen dat de strategie containment en verhoogde compliance is, wie ben jij dan om te zeggen dat de tijd nu rijp is?’

Taylor: ‘Ik kan alleen adviseren en de documenten met het bewijs laten zien (…) het is verder aan mensen op een hoger niveau.’

Hepkema sneerde: ‘En als die mensen zeggen dat we door twee top-advocatenkantoren worden geadviseerd wat wel en niet te doen (…) en die advocaten zeggen geen disciplinaire actie te ondernemen totdat we veel verder zijn met het onderzoek?’

Een hogere afvloeiingsregeling
In de mail aan de advocaten sprak Hepkema tevens de wens uit bij het Openbaar Ministerie ‘te eindigen’ in plaats van bij de Amerikaanse autoriteiten. Die laatste hadden wellicht jurisdictie omdat betalingen aan Faerman vanuit het SBM-kantoor in Houston waren gedaan. In de VS geldt strengere regelgeving en worden doorgaans hogere boetes opgelegd. Het gevaar van Amerikaanse inmenging werd al snel afgewend. Advocaat Dickinson slaagde er in zijn ‘goede contacten’ bij de Amerikaanse autoriteiten ervan te overtuigen dat SBM zélf orde op zaken ging stellen. ‘Ik heb de indruk gewekt dat de Amerikaanse activiteiten van het bedrijf kleiner zijn dan in werkelijkheid. Ik ben gevraagd naar de schaal van de onwettige betalingen en ik zei dat we die niet hadden. Ook heb ik ze geen namen gegeven van landen of klanten.’ Het goede contact waarmee Dickinson belde, was ene Nat Edmonds, bij het Amerikaanse ministerie van Justitie belast met de bestrijding van internationale corruptie. Opvallend genoeg werd Edmonds onlangs partner bij Paul Hastings.

Taylor zag het allemaal met lede ogen aan. Twee weken na zijn gesprek met Hepkema nam hij zijn besluit: ‘Ik wilde geen onderdeel uitmaken van een bedrijf dat een doofpotstrategie voerde, ook al had ik op dat moment nog geen nieuwe baan.’ Hij nam ontslag en kreeg iets minder dan een jaarsalaris mee. Het vinden van een nieuwe baan viel Taylor zwaar. Hij was te duur en te senior voor veel posities en accepteerde uiteindelijk een betrekking onder zijn niveau bij het Nederlandse Heerema in de Australische stad Perth.

Directielid Hepkema: ‘We zijn hier niet om te oordelen over wat moreel goed of fout is. We hebben een bedrijf te runnen.’

Hij woonde er nog maar net toen SBM op 26 maart 2013 in een persbericht trots meldde dat het in Brazilië twee deals met Petrobras had afgesloten van ruim drie miljard dollar, de grootste contracten ooit. Op 28 maart 2013 volgde een tweede persbericht. Hierin gaf SBM voor de eerste keer toe dat in ‘bepaalde Afrikaanse landen’ onderzoek werd gedaan naar ‘veronderstelde betalingen’. Ook zouden er beschuldigingen van ongeoorloofde betalingen in landen ‘buiten Afrika’ zijn, maar hiervoor was, aldus het persbericht, geen ‘sluitend bewijs’ gevonden. Geen woord over Brazilië, geen woord over Faerman. Taylor was woedend. ‘Die orders in Brazilië? Zouden ze die hebben gekregen als we de autoriteiten én Petrobras in detail hadden geïnformeerd? Door die informatie achter te houden, hebben ze zich schuldig gemaakt aan misleiding. Tijdens de periode van containment maakte SBM niet alleen in Brazilië maar ook elders een flinke groei door. Het sloot het ene grote contract na het andere af en deed succesvolle aandelenemissies.

Feit: op aandeelhoudersvergaderingen verstrekte directeur Bruno Chabas als hij specifieke vragen kreeg niet de volledige informatie over corruptiezaken.

Taylor ging er bij zijn vertrek vanuit dat SBM na verloop van tijd toch de markt en de autoriteiten volledig zou gaan informeren over de problemen rond de corruptie, maar dat bleek dus niet te gebeuren. ‘Bij het Amerikaanse bedrijf Walmart werden jaren later nog bedrijfsjuristen opgepakt wegens betrokkenheid bij een cover-up. Ik wilde niet achter de tralies belanden. Daarom besloot ik terug te gaan naar SBM, om een hogere afvloeiingsregeling te eisen. Als zij besloten risico’s te nemen door alles stil te houden, vond ik dat ik vergoed moest worden voor toekomstig te leiden schade en ik eiste drie miljoen euro.’

Na het persbericht van 28 maart schreef Taylor een e-mail aan Hepkema waarin hij dreigde zijn informatie te delen met een ‘breder publiek’ als SBM hem niet alsnog de betere vertrekregeling gaf. Als hij niet snel een reactie kreeg, zou de zaak ‘escaleren’. SBM zet Taylor sindsdien in de media herhaaldelijk neer als afperser, maar dat is een beeld dat Taylor bestrijdt. ‘Ik heb altijd de bedoeling gehad de autoriteiten te informeren, en dat heb ik uiteindelijk ook gedaan. Ik heb opnames en documenten nooit te koop aangeboden, zoals in Quote stond. Met SBM heb ik een arbeidsrechtelijk dispuut. SBM heeft mijn carrière kapotgemaakt en heeft me proberen te betrekken bij criminele praktijken. Daarvoor wil ik een fatsoenlijke compensatie.’

Een tekst op Wikipedia
In de zomer van 2013 keerde Taylor met zijn gezin terug naar Groot-Brittannië. Op 18 oktober van dat jaar werd zijn voorstel voor een betere afvloeiingsregeling definitief afgewezen. ‘Dat was een enorme klap voor me,’ zegt hij. Diezelfde dag verscheen op Wikipedia een document over de corruptiezaak, afkomstig van iemand die zichzelf omschreef als ‘een voormalig medewerker’ en ‘directeur juridische zaken van de sales en marketing afdeling’. Taylor ontkent niet dat hij de auteur is. ‘Dat verhaal heb ik eerder gestuurd naar de directie en alle leden van de raad van commissarissen. Het kan van iedereen komen.’

Omdat de tekst veel te lang was, werd het door Wikipedia automatisch van de site verwijderd. Maar de informatie was terug te vinden op de geschiedenispagina. Het explosieve materiaal bleef maandenlang onopgemerkt, totdat het tijdschrift Quote er in februari 2014 over berichtte. Het artikel zorgde voor grote opschudding en het aandeel SBM maakte een duikvlucht. Een dag later stelde SBM in een persbericht dat het document getuigde van ‘partijdigheid van een ex-werknemer’, dat de inhoud ‘uit de context was getrokken’ en dat voor zover feiten correct waren weergegeven deze waren ‘verouderd’. Daarnaast ontkende het bedrijf elke beschuldiging van containment.

Informatie achtergehouden: CEO Bruno Chabas.
Informatie achtergehouden: CEO Bruno Chabas.

Ook in Brazilië zorgde het Wikipedialek voor grote opwinding, het was het zoveelste corruptieschandaal waar Petrobras mogelijk bij betrokken was. Wat het extra pikant maakte, was dat de huidige president Dilma Rousseff van 2003 tot 2010 voorzitter was van de raad van commissarissen van het bedrijf, en veel van de directeuren politieke benoemingen waren van haar partij. Het schandaal kwam op een ongelegen moment; Rousseff zat midden in haar herverkiezingscampagne.

Bij Petrobras waren ze woedend. Hoe kon het dat SBM al twee jaar eerder een intern onderzoek was gestart zonder hen te informeren? Op 21 februari 2014 werd Sietze Hepkema in Brazilië op het matje geroepen, zo blijkt uit interne Petrobras-documenten waaruit zakenblad Quote citeerde. De oliegigant sloot SBM uit van openbare aanbestedingen voor nieuwe projecten en stelde een eigen onderzoek in. Een maand later liet het bedrijf weten dat er niets was aangetroffen.

Zeven namen
Op 18 maart nam het Nederlandse Openbaar Ministerie contact op met Taylor. Het meldde een onderzoek naar SBM te zijn gestart en wilden graag met hem praten. Taylor vloog een paar keer op eigen kosten naar Nederland en deelde zijn informatie. ‘Ze zeiden tegen me dat de cover-up van Hepkema en de zijnen erger was dan de corruptie zelf. Ook spraken ze misprijzend over het enorme salaris van 2,5 miljoen dollar belastingvrij voor de Nederlander. Ze leken vastbesloten het tot een zaak te laten komen en bedankten me uitgebreid voor mijn medewerking.’ Dat laatste blijkt bijvoorbeeld uit een e-mail van 4 april 2014, waarin een Fiod-medewerker schreef dat de Taylor ‘uitstekend werk had geleverd’ en dat zijn informatie ‘behulpzaam was voor het onderzoek’.

Op 2 april bracht SBM eindelijk, na meer dan twee jaar, de conclusies van het interne onderzoek naar buiten. Door de publicatie van het Wikipediastuk kon het bedrijf er blijkbaar niet langer omheen wat meer informatie prijs te geven. Maar het bleef minimaal. Voor het eerst werden Equatoriaal-Guinea en Angola met name genoemd. Er werd gesteld dat in die landen ‘enig bewijs’ was gevonden dat ‘misschien direct of indirect betalingen zijn gedaan aan overheidsfunctionarissen’. In Brazilië waren weliswaar ‘red flags’ aangetroffen maar geen ‘geloofwaardig bewijs’ dat het bedrijf of de agent ‘ongepaste betalingen hadden gedaan aan overheidsfunctionarissen’. SBM hield een slag om de arm door te verwijzen naar ‘mogelijk nieuwe informatie’ uit het onderzoek van het OM.

Feit: de corruptie was niet incidenteel maar ‘ging diep’ en was ‘wijdverbreid systematisch en endemisch’ aldus commissaris Thomas Ehret.

Op 29 april vroegen de Nederlandse onderzoekers aan Taylor of hij een op een papiertje gekrabbeld lijstje namen kon verduidelijken van Brazilianen die wellicht smeergeld hadden ontvangen. ‘Onze ogen zijn slecht, of is het je handschrift?’ grapt de Nederlandse onderzoeker. ‘Hiermee help je ons enorm,’ was de reactie toen Taylor drie dagen later met de namen kwam. ‘Mocht je nog meer namen hebben, dan zou dat geweldig zijn.’ Hij kwam met zeven namen die tijdens het interne SBM-onderzoek naar boven waren gekomen. In de maanden die volgden, hoorde Taylor weinig van het OM, behalve dat de onderzoekers ook in gesprek waren gegaan met SBM en haar advocaten.

Op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van SBM op 17 april 2014 vroegen aanwezigen rechtstreeks naar de corruptiezaak, en opnieuw bleef de SBM-top afhoudend. Zo zei Chabas in antwoord op een vraag naar de omvang van de gelden die naar de Braziliaanse agent waren gegaan dat SBM in die jaren maar vier mensen in Brazilië in dienst had en dus ‘niet zelf in staat was geweest diensten te verlenen aan Petrobras’. Om die reden was de agent onmisbaar. Chabas lijkt hier bewust informatie achter te hebben gehouden: hij wist al begin 2012 van de rekeningen op de Britse Maagdeneilanden en de ontbrekende facturen. Daarnaast was hij aanwezig geweest bij het gesprek met Hanny Tagher, die verklaarde dat Braziliaanse overheidsfunctionarissen werden betaald. Ook had hij de e-mailwisselingen gezien waarin openlijk werd gezinspeeld op betalingen plus het vertrouwelijke rapport van Petrobras dat was verkregen van een omgekochte werknemer. Niets van dit alles vermeldde hij op de aandeelhoudersvergadering.

In Brazilië begonnen het Openbaar Ministerie, het parlement en de Rekenkamer elk hun eigen onderzoek. In augustus klaagde de voorzitter van de Braziliaanse rekenkamer Jorge Hage in de krant Estadão Conteúdo dat de samenwerking met de Nederlandse autoriteiten moeizaam verliep. Taylor: ‘Ik heb mijn hulp aangeboden, ze belden meteen terug en kwamen met drie man naar Engeland. We hebben een hele dag met elkaar gesproken. Ik heb ze alle informatie gegeven.’ Uit opnames van dit gesprek blijkt dat de Brazilianen ontevreden waren over de behulpzaamheid van de Nederlanders. ‘We hopen dat SBM en het OM hun toon zullen veranderen als wij met ons onderzoek naar buiten komen,’ zei Hamilton Cruz, een van de Braziliaanse onderzoekers. ‘Het lijkt erop dat economische redenen een rol spelen, maar dat moet het anti-corruptieverdrag nu juist voorkomen.’ Het OM laat weten zich niet in ‘dit geluid’ te herkennen. ‘Het contact is goed.’

Megaschikking? Valt wel mee
Op 12 november kondigden SBM en het Openbaar Ministerie de schikking aan. Het bedrijf moest 240 miljoen dollar betalen, precies het bedrag dat SBM vier maanden eerder opzij had gezet. In een persbericht liet het OM weten dat het ‘concrete bewijzen’ had gevonden van betalingen aan Braziliaanse overheidsfunctionarissen. Hiermee was onomstotelijk vastgesteld wat SBM tot op die dag ontkende. Hoe en aan wie, dát bracht justitie niet naar buiten. De bevindingen van het OM en de exacte inhoud van de schikkingsovereenkomst werden niet openbaar gemaakt. Ook Taylor kreeg nul op het rekest.

Het OM prees SBM voor de nieuw ingezette koers. Zo zouden disciplinaire maatregelen zijn genomen tegen medewerkers die bij de corruptie betrokken waren geweest. Onduidelijk is om wie het hier gaat. In zijn persbericht prees het OM de medewerking die het bedrijf aan het onderzoek verleende. Maar klopte dat wel? In uitgelekte notulen van een gesprek tussen Hepkema en vertegenwoordigers van Petrobras waaruit het tijdschrift Quote citeerde, pochte de Nederlander juist dat hij het OM met opzet nauwelijks had bijgestaan. ‘Geen enkel document is gezonden aan het Department of Justice. Aan de Nederlanders: een beperkt aantal documenten. Wat Brazilië betreft alleen de naam van de Braziliaanse tussenpersoon en de bedragen,’ aldus Hepkema. Het OM laat in een reactie weten niet te kunnen reageren op verslagen van bijeenkomsten waar het zelf niet bij aanwezig was. Maar ‘een onderzoek kan eventueel heropend worden indien zich nieuwe feiten en omstandigheden voordoen’.

Zelfs na de schikking hield Hepkema vol dat hij voor betalingen aan Petrobas-medewerkers ‘geen bewijs had gezien’

In Nederlandse media werd gesproken van ‘een megaschikking’ of ‘een monsterschikking’, maar dat valt volgens Taylor wel mee. Immers, de decennia durende fraude leverde SBM volgens hem naar schatting honderden miljoenen op, een exact bedrag is niet te geven. Van dat voordeel moet ze nu ‘slechts’ 200 miljoen dollar inleveren, de boete bedroeg 40 miljoen dollar. Ze kwamen er volgens Taylor dan ook ‘veel te makkelijk’ vanaf. Het OM laat in een reactie weten dat het niet mogelijk is geweest om de winst die met een bepaald project is behaald apart in de boekhouding terug te vinden en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dus niet eenvoudig was te bepalen. Toch blijft het OM van mening dat ‘de boete en de ontneming recht doen aan de strafbare feiten’. Verder laat het OM weten dat bij het onderzoek ‘geen verdenkingen van marktmisbruik zijn opgekomen’. Opvallend, omdat het OM beschikte over Taylors stukken. Hoe dan ook, de Autoriteit Financiële Markten werd door het OM niet geïnformeerd.

22 miljoen ontvangen
Na de schikking schoot de aandelenkoers even omhoog, mede doordat Hepkema zei dat hij de kans groot achtte dat het bedrijf geen verdere boetes meer zou krijgen. Voor de lopende onderzoeken in Brazilië werden geen voorzieningen getroffen. ‘De verwevenheid tussen SBM en Petrobras is groot,’ wist Hepkema. ‘Ik zie onze toekomst dan ook met vertrouwen tegemoet.’

Maar een dag later al liet het hoofd van de Braziliaanse Rekenkamer, Jorge Hage, weten dat hij misschien wel hógere boetes zou opleggen, mocht hij corruptie bij SBM kunnen bewijzen. Weer een dag later werden achttien werknemers van Petrobras van hun bed gelicht door de politie, onder wie voormalig directeur Renato Duque, die ook op Taylors lijst van verdachte personen voorkwam. Duque was een goed contact van Faerman. Samen waren ze in april 2011 naar Monaco gekomen voor een gesprek met de SBM-directie, waarna het tweetal met aanhang een wijntoer door Argentinië zou hebben gemaakt.

Van z'n bed gelicht: directeur Renato Duque van Petrobas.
Van z’n bed gelicht: directeur Renato Duque van Petrobas.

Op 17 november legde de huidige president-directeur van Petrobras, Maria Graças Foster, een verklaring af die vernietigend was voor SBM. Ze zei dat er ‘een overweldigende hoeveelheid bewijs’ was aangetroffen dat SBM zich niet aan de regels had gehouden. Het bedrijf bleef uitgesloten van aanbestedingen door Petrobras totdat ‘de mensen die de smeergelden hadden aangenomen waren geïdentificeerd’. Ook vertelde de topvrouw dat SBM haar al in mei op de hoogte had gebracht van het feit dat er onrechtmatige betalingen waren gedaan aan Petrobras-functionarissen. Opvallend, omdat hiervan in persberichten en jaarvergaderingen nooit melding was gemaakt. Zelfs na de schikking bleef Hepkema volhouden dat hij voor betalingen aan Petrobras-medewerkers ‘geen bewijs had gezien’.

Een andere hoge Petrobras-functionaris, de al eerder opgepakte Paulo Roberto Costa, verklaarde een week na de schikking tegen zijn ondervragers dat hij 22 miljoen dollar had ontvangen van SBM. Costa biechtte eerder op dat hij veertig politici had omgekocht, onder wie een minister, gouverneurs en parlementsleden. Het is onbekend of hierbij ook mensen zaten die gunsten verleenden aan SBM.

De afgelopen maanden stortte het aandeel Petrobras in elkaar, nadat beleggers massaal wegliepen omdat het bedrijf had verzuimd duidelijk te communiceren over de omvang van het corruptieschandaal waar SBM bij betrokken was. Volgens beursanalisten zal het onderzoek in Brazilië nog jaren voortduren, is de kans op een grote boete aanzienlijk en zal SBM voor lange tijd uitgesloten blijven van opdrachten.

Alsnog telefonisch bedankt
Het is nu precies drie jaar geleden dat het fatale telefoontje binnen kwam in Monaco, waardoor alles in gang werd gezet. SBM is gehavend, maar volgens Hepkema is schoon schip gemaakt. ‘We zijn een nieuwe weg ingeslagen,’ zei hij in NRC Handelsblad. ‘Echt, echt, uit morele overwegingen. We hebben gezegd: we willen een transparant bedrijf zijn, de onderste steen moet boven. Dat was een ontzettend moedige stap.’

La Turbia: Taylors uitzicht toen hij bij SBM werkte.
La Turbia: Taylors uitzicht toen hij bij SBM werkte.

Ook het OM is er van overtuigd dat SBM een integriteitsslag heeft gemaakt, zo laat het in een reactie weten. Al sinds 2012 wordt geen gebruik meer gemaakt van agenten, ook niet van de Braziliaan Faerman. Maar het is onduidelijk of de nog uitstaande rekeningen aan Faerman ter waarde van 218 miljoen euro zijn voldaan. Aanbevelingen van PricewaterhouseCoopers worden geïmplementeerd. Verder is een kliklijn opgezet en krijgen 2500 medewerkers een individuele training. Hepkema zei in NRC Handelsblad dat het bedrijf bereid was voormalige leden van de raad van bestuur voor de rechter te slepen. Met wie dat tot nu toe in elk geval niet is gebeurd, is Jean-Philippe Laurès, de man van de plastic zakken. Hij bleef nog achttien maanden aan en werd na het incident nog benoemd tot hoofd van de belangrijkste SBM-vestiging in de Verenigde Staten. Toen Laurès kort na het Wikepedia-lek in februari 2014 alsnog het veld moest ruimen, werd hierover aanvankelijk niks naar buiten gebracht. Pas nadat een interne e-mail uitlekte, kwam het bedrijf alsnog met een nietszeggende verklaring die leidde tot een koersval.

Jonathan Taylor heeft inmiddels een nieuwe werkkring. Of het ooit tot een rechtszaak komt in Brazilië betwijfelt hij inmiddels. Zeker nadat Rekenkamervoorzitter Hage werd vervangen door een vertrouweling van Rousseff. Taylor wil dat het recht zegeviert, maar hij wil óók nog steeds een genoegdoening voor geleden schade. En hij hoopt dat zijn naam wordt gezuiverd. ‘Het OM beloofde dat ze me expliciet zouden noemen als de man die hen heeft voorzien van informatie. Maar dat is nooit gebeurd. Toen ik er na de schikking naar vroeg, zeiden ze dat het ze speet dat ze die indruk hadden gewekt, maar dat ze niets voor me konden doen.’

Onlangs belden medewerkers van het OM opnieuw met Taylor. Hij werd alsnog telefonisch bedankt voor zijn diensten als ‘belangrijke getuige’. Op zijn verzoek waren ze bereid de reiskosten terug te betalen. Maar daarbij bleef het.

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, www.fondsbjp.nl.

Reactie van de Vereniging van Effectenbezitters:
‘Wij volgen SBM op de voet en hebben de afgelopen jaren veelvuldig gevraagd om opheldering over de mogelijke misstanden binnen het concern. De antwoorden die wij kregen stroken totaal niet met de informatie die we nu onder ogen krijgen. Bestuur en commissarissen van SBM moeten met een heel goed verhaal komen om hun manier van handelen te rechtvaardigen, mocht de informatie kloppen. SBM-bestuurders hebben de vermeende corruptiepraktijken uit het verleden meermaals getypeerd als incidenten, maar als de informatie klopt, zat corruptie in het DNA van de onderneming. Beleggers zijn dan bovendien voorgelogen, een doodzonde. SBM profileert zich graag als Hollands Glorie in verre oorden, maar de manier waarop de onderneming afgelopen jaren heeft gefunctioneerd, lijkt niet bepaald iets om trots op te zijn. Door de schikking met het Openbaar Ministerie is een rechtszaak uitgebleven, waardoor veel informatie over de vermeende corruptie uit de openbaarheid is gebleven. SBM is verplicht beleggers nu echte duidelijkheid te bieden. De VEB zal zich daar hard voor maken.’