Interview

1. Blijf spelen

‘Elke zomer van mijn jeugd brachten we door op camping De Koekoek aan de Lek, in Tienhoven. Dan trok ik mijn legerdumpkleren aan, pakte mijn “mitrailleur”, en schieten maar. Ik ben heel lang speels geweest, heb zeker tot mijn vijftiende soldaatje gespeeld. Vanaf mijn zestiende begon ik te rappen. We woonden vanaf mijn elfde in Osdorp, maar ik ging naar het Grafisch Lyceum in Amsterdam-Zuid, dus veel vrienden in de buurt had ik niet. Gelukkig woonde mijn neef Marco in Osdorp. Die zat in de klas bij Arthur, en diens broer Robin wilde wel de beats maken. Voor we het wisten, waren we een band, en tot op de dag van vandaag spelen we in deze samenstelling. Ik was verslaafd aan gangstarap in die tijd, maar had wel het besef dat ik een Nederlandse tiener was en geen gangster uit L.A. Ik ging wat rommelen met Nederlandstalige raps, maakte speelse varianten op de gangstaraps. Liedjes als “Pak die snol” en “Geld voor geweld” waren eigenlijk nog steeds een...