Nieuwe klassieke muziek wil steeds vaker een groot publiek bereiken. Dat klinkt vanzelfsprekender dan het is. Bas van Putten onderzoekt voor Vrij Nederland het trauma van de ernstige muziek aan de hand van de concertagenda. Om te beginnen spreekt hij met Micha Hamel.

‘Liefde,’ zegt componist en dichter Micha Hamel (1970), ‘componeer ik altijd het allerlaatst in de opera, want dat is het moeilijkst. Je moet én de personages heel goed kennen, anders kun je niet in ze afdalen, én je mag geen keet meer trappen. Je denkt: fuck, dit moet wel de beste muziek van de opera worden, anders dondert het hele ding in elkaar. Als je dan geen liefde voelt, hoe moet je dan voelbaar maken dat die mensen diep van elkaar houden? Dus de vraag is: kan ik de geilste belcantomelodie schrijven ja of nee? Nou, dan moet het ja zijn. Anders faal je.’

Hamels opera Caruso a Cuba, die 3 maart in première gaat in Amsterdam, gaat over de laatste liefde van de wereldberoemde Italiaanse tenor Enrico...