Net als veel anderen maakte Thijs Lijster (1981) tijdens de lockdowns regelmatig een wandeling. Op een dag stuitte hij op een gemeenschapstuintje. Er waren bloemen en planten, een insectenhotel en een bankje. Buurtbewoners werden – zo las hij op een bordje – aangemoedigd om lekker te gaan zitten, te picknicken, kruiden of bloemen te plukken of groenten te oogsten. Alleen voor eigen gebruik en niet meer dan noodzakelijk. En het zou natuurlijk prettig zijn wanneer ze een bijdrage wilden leveren aan de verzorging en het onderhoud van de tuin.
Interview
Voor een betere gemeenschap moeten we meer met elkaar gemeen hebben, zegt filosoof Thijs Lijster
In Wat we gemeen hebben: een filosofie van de meenten, verkent filosoof Thijs Lijster een alternatieve manier van leven, waarin niet koopwaar, maar de ‘meent’, het gemeenschappelijk beheerde, centraal staat. ‘Dit kan een gat slaan in het dominante neoliberale verhaal.’